ECLI:NL:RBDHA:2024:11428
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om erkenning beroepsincidenten in verband met PTSS bij politieambtenaar
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn verzoek om gebeurtenissen die zich tijdens zijn diensttijd hebben voorgedaan, te erkennen als beroepsincidenten. Eiser, die PTSS heeft opgelopen tijdens zijn werk bij de politie, had verzocht om erkenning van incidenten die hebben geleid tot zijn aandoening. De korpschef van politie had deze aanvraag afgewezen, en het beroep van eiser werd behandeld op 17 juni 2024.
De rechtbank oordeelt dat de incidenten die zich na 1 januari 2017 hebben voorgedaan, niet in de aanvraag zijn vermeld en daarom niet als beroepsincidenten kunnen worden erkend. De rechtbank stelt vast dat er geen ruimte is om incidenten uit 2016 als beroepsincident te erkennen, omdat er destijds geen regelingen van kracht waren die eiser een aanspraak op erkenning konden geven. De rechtbank concludeert dat verweerder zorgvuldig heeft gehandeld in de bezwaarprocedure en dat er geen aanwijzingen zijn voor schending van beginselen zoals zorgvuldigheid en rechtszekerheid.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn en is openbaar uitgesproken op 15 juli 2024. Eiser kan in hoger beroep gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.