ECLI:NL:RBDHA:2024:11426

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
22 juli 2024
Zaaknummer
24/157
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tegemoetkoming meerkosten defensiepersoneel bij verhuizing binnen de Verenigde Staten

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om tegemoetkoming in meerkosten behandeld. Eiser, werkzaam als Sustainment Supply Operations in de Verenigde Staten, had een verzoek ingediend voor een tweede tegemoetkoming na een verhuizing van Arlington naar Dayton. De rechtbank oordeelt dat eiser voorafgaand aan zijn plaatsing in de VS op de hoogte was van de verhuizing en daarmee akkoord ging. De rechtbank stelt vast dat de latere verhuizing niet kan worden aangemerkt als een nieuwe plaatsing die recht geeft op een tegemoetkoming. Eiser ontving eerder al een tegemoetkoming voor de beginperiode van zijn plaatsing, en de rechtbank concludeert dat de huisvesting in Dayton voldoet aan de kwaliteitsnormen. Eiser had geen recht op een tweede tegemoetkoming, omdat de omstandigheden niet wezenlijk veranderd zijn en de eisen van de overheid aan de huisvesting niet onredelijk zijn. De rechtbank wijst het beroep van eiser af en kent geen proceskostenvergoeding toe.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/157

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats] in de Verenigde Staten, eiser

(gemachtigde: mr. P. de Casparis),
en

de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. J.H.C. Damen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank eisers beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag om tegemoetkoming in meerkosten.
1.1.
Verweerder heeft de aanvraag met het besluit van 11 mei 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 19 oktober 2023 op eisers bezwaar is verweerder daarbij gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 17 juni 2024 op zitting behandeld. De gemachtigden van eiser en verweerder zijn verschenen en eiser heeft deelgenomen met behulp van een beeldverbinding.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is op 20 juli 2021 in de functie van Sustainment Supply Operations geplaatst, met als standplaats [plaats] in de Verenigde Staten, met ingang van 1 december 2021. Op 1 augustus 2022 is aan eiser de standplaats [woonplaats] in de Verenigde Staten toegewezen, met ingang van 1 december 2022. Eiser heeft huisvesting van rijkswege.
3. Op grond van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel (VBD) is aan eiser een tegemoetkoming meerkosten beginperiode uitbetaald, voor de periode van 1 december tot 1 december 2024, ten bedrage van € 2.630,08.
4. In verband met zijn plaatsing in [woonplaats] heeft eiser op 15 februari 2023 een nieuw verzoek om tegemoetkoming ingediend, omdat zijn leefsituatie is versoberd.
5. Verweerder heeft het verzoek afgewezen. Volgens verweerder was eiser er vooraf mee bekend en akkoord, dat hij vanuit [plaats] naar [woonplaats] zou worden verplaatst. Daarbij voldoet de woning in [woonplaats] aan de toepasselijke kwalitatieve normen.
Wat stelt eiser in beroep?
6. Eiser vindt dat een tweede tegemoetkoming had moeten worden toegekend, omdat de ter beschikking gestelde woning in [woonplaats] veel soberder is dan de woning in [plaats]. Verder is verweerder in bezwaar niet op alle bezwaargronden ingegaan.
7. Ter zitting heeft eiser nog aangevoerd, dat de woning in [woonplaats] alleen de minimaal noodzakelijke voorzieningen kende, waardoor eiser huisraad heeft moeten aanschaffen. Eiser mocht erop vertrouwen dat de woning gelijkwaardig zou zijn aan de woning in [plaats]. Bovendien heeft de Nederlandse ambassade, zonder medeweten van eiser, opdracht gegeven aan de firma [firma] om de woning te versoberen. Hij is benadeeld door aanscherping van de eisen die verweerder aan de inrichting van woningen heeft gesteld. Eisers geval is uniek en het is redelijk om hem een tweede tegemoetkoming toe te kennen.
Wat oordeelt de rechtbank?
8. De defensieambtenaar die is geplaatst in een gebied buiten Nederland, heeft bij aanvang van de plaatsing aanspraak op een eenmalige tegemoetkoming in de meerkosten beginperiode. [1] Deze tegemoetkoming wordt eenmalig vastgesteld over de gehele plaatsingsduur. [2]
9. Het staat vast dat eiser voorafgaand aan de plaatsing in de Verenigde Staten ermee bekend en akkoord was, dat hij naar [woonplaats] zou worden verplaatst. De latere verplaatsing naar [woonplaats] kan daarmee niet worden aangemerkt als een plaatsing die opnieuw recht geeft op een tegemoetkoming.
10. Daarnaast staat niet ter discussie dat de huisvesting in [woonplaats] voldoet aan de kwaliteitsnormen die daaraan worden gesteld, zoals weergegeven in de Administratieve Aanwijzing 4.1.2 en de HDBV-007. Er zijn geen redenen om deze normen onredelijk te achten. Het voorzieningenniveau van de woning in [plaats] is niet de standaard waaraan alle woningen mogen worden geacht te voldoen.
11. Eisers verwachting dat de inboedel in [woonplaats] gelijkwaardig zou zijn aan die in [plaats], is niet opgewekt door concrete gedragingen van verweerder. Daarnaast is het normaal dat de Nederlandse overheid voorwaarden stelt aan een firma die is gecontracteerd om woningen voor overheidspersoneel in te richten. Niet is gebleken dat die voorwaarden indruisen tegen verwachtingen die door verweerder zijn gewekt.
12. Ook is het niet juist dat verweerder de eisen aan de inrichting van woningen ten nadele van eiser heeft aangepast. Uit de correspondentie met de firma [firma] blijkt juist dat de woning in [plaats] niet aan de contractvoorwaarden voldeed en dat deze firma strenger aan die voorwaarden is gehouden.
13. Voor zover eiser een beroep doet op het evenredigheidsbeginsel, dan wel de hardheidsclausule van het Inkomstenbesluit militairen of het Algemeen Militair Ambtenarenreglement, kan dat niet slagen. Het aanschaffen van huisraad ter vergroting van het wooncomfort is een keuze van eiser zelf. Eiser heeft voor de verplaatsing naar [plaats] al een vergoeding genoten en ervoor gekozen die te besteden, terwijl hij wist dat hij nog een keer naar [woonplaats] zou worden verplaatst. Eiser wordt niet onevenredig getroffen doordat hij geen tweede tegemoetkoming krijgt. Verweerder heeft rekening gehouden met de versobering van eisers leefsituatie, maar daaraan terecht niet de conclusie verbonden dat eiser aanspraak heeft op een nieuwe tegemoetkoming.
14. Tot slot is verweerder in het bestreden besluit ingegaan op alle bezwaargronden die relevant zijn voor de beoordeling van eisers aanvraag en bezwaar.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van Genderen, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.VBD, artikel 15a, eerste lid.
2.VBD, artikel 15a, derde lid.