ECLI:NL:RBDHA:2024:11407
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de ondertoezichtstelling
Op 8 juli 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak werd behandeld in het kader van het civiel recht, specifiek binnen het familie- en jeugdrecht. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, had verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een pleegzorgvoorziening voor de duur van de ondertoezichtstelling. Dit verzoek werd gedaan omdat de moeder van [de minderjarige] onvoldoende beschikbaar was in de opvoedsituatie en er zorgen waren over de stabiliteit van de situatie.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juli 2024 waren zowel de ouders als hun advocaten aanwezig. De kinderrechter heeft de relevante stukken, waaronder een evaluatieformulier van het Zorghuisje, in haar beoordeling meegenomen. De ouders hebben verweer gevoerd tegen het verzoek van de gecertificeerde instelling, waarbij zij stelden dat zij alles in het werk hebben gesteld om een alternatieve oplossing te vinden en dat de moeder en [de minderjarige] momenteel in een babyhuis verblijven.
De kinderrechter heeft overwogen dat er op dat moment geen noodzaak was voor een uithuisplaatsing, aangezien [de minderjarige] zich goed ontwikkelt en er geen signalen zijn dat het niet goed gaat in de huidige situatie. De kinderrechter heeft besloten het verzoek tot uithuisplaatsing af te wijzen, met de mogelijkheid voor de gecertificeerde instelling om in de toekomst een nieuw verzoek in te dienen indien de situatie zou veranderen.