ECLI:NL:RBDHA:2024:11386
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag urgentieverklaring voor zelfstandige woonruimte door zorginstelling
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster behandeld. Verzoekster verblijft momenteel in een zorginstelling en heeft een aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend om te kunnen verhuizen naar een zelfstandige woonruimte. De aanvraag is door het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg afgewezen, omdat verzoekster niet voldoet aan de voorwaarden van de huisvestingsvergunning, met name omdat zij geen zelfstandige woonruimte achterlaat. De voorzieningenrechter concludeert dat de afwijzing van de aanvraag terecht is, omdat verzoekster niet heeft aangetoond dat haar situatie zo ernstig is dat een urgentieverklaring noodzakelijk is. Er zijn geen medische gegevens overgelegd die haar situatie onderbouwen, en er is geen bewijs van een acuut probleem in de zorginstelling. De voorzieningenrechter benadrukt dat verweerder beoordelingsruimte heeft bij het toekennen van urgentieverklaringen en dat de hardheidsclausule slechts in uitzonderlijke gevallen kan worden toegepast. Aangezien verzoekster niet heeft aangetoond dat haar situatie onder deze clausule valt, wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.