ECLI:NL:RBDHA:2024:11303
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van de woning van meerderjarige zoon door ouders in kort geding
In deze zaak hebben de ouders van een meerderjarige zoon, die bij hen inwoont, een kort geding aangespannen om hun zoon te ontruimen uit hun woning. De ouders hebben herhaaldelijk aan hun zoon verzocht om de woning te verlaten en hem alternatieve woonruimte aangeboden, maar hij heeft hier geen gehoor aan gegeven. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de zoon, geboren in 1995, niet is verschenen op de zitting en dat er verstek is verleend. De ouders hebben hun vordering om de woning te ontruimen onderbouwd met de stelling dat zij niet langer verplicht zijn bij te dragen aan de kosten van levensonderhoud van hun meerderjarige zoon. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. De zoon moet de woning binnen twee weken na betekening van het vonnis ontruimen, met afgifte van de sleutels. Tevens is bepaald dat de ouders de goederen van de zoon gedurende drie maanden moeten bewaren, waarna zij deze mogen verkopen of vernietigen indien de zoon niet in het aangeboden appartement gaat wonen. De kosten van de procedure worden door iedere partij zelf gedragen.