ECLI:NL:RBDHA:2024:11276
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- D.M. Schuiling
- L.J. van der Veen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar verantwoordelijkheidsbeginsel
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Meijerink, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. P. Boelhouwer, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
Tegen het besluit van de Staatssecretaris heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 juli 2024 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De vertegenwoordiger van de Staatssecretaris was ook aanwezig.
Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat er al een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL24.11928) die betrekking had op het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 juli 2024 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.