ECLI:NL:RBDHA:2024:11272

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
C/09/663312 / FA RK 24-2016
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken tot uitsluitend gebruik van de echtelijke woning na belangenafweging in een echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 april 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure. De vrouw en de man, die sinds 30 mei 2013 met elkaar zijn gehuwd en samen twee minderjarige kinderen hebben, hebben beiden verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning. De vrouw heeft aangevoerd dat zij een spoedeisend belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de woning, omdat zij per 1 mei 2024 niet meer in de legeringskamer van haar partner kan verblijven. De man heeft echter betwist dat de vrouw geen mogelijkheden heeft om elders woonruimte te huren en heeft verzocht om het uitsluitend gebruik van de woning aan hem toe te wijzen, zodat de kinderen in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven.

De rechtbank heeft de belangen van de kinderen vooropgesteld en geconcludeerd dat het in hun belang is om voorlopig in de echtelijke woning te blijven. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw onvoldoende heeft aangetoond dat zij geen alternatieve woonruimte kan betrekken en dat de man een eigen huurwoning heeft tot september 2024. Daarom zijn de verzoeken van zowel de vrouw als de man tot uitsluitend gebruik van de echtelijke woning afgewezen. De behandeling van overige verzoeken is aangehouden tot een latere zitting op 22 mei 2024.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-2016
Zaaknummer: C/09/663312
Datum beschikking: 23 april 2024

Voorlopige voorzieningen

Beschikking op het op 19 maart 2024 ingekomen verzoek van:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende te [woonplaats 1] (gemeente [gemeente] ),
advocaat: mr. O.J.V. van Beekhof te Amsterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de man] ,

de man,
wonende te [woonplaats 1] (gemeente [gemeente] ),
advocaat: mr. M.E.R. van Herpen te Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de brief van 26 maart 2024 met producties 1 tot en met 23 van de zijde van de vrouw;
  • het op 4 april 2024 ingekomen verweerschrift met zelfstandige verzoeken, met producties 1 tot en met 6, van de zijde van de man.
Op 9 april 2024 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
De advocaat van de vrouw heeft op de zitting bezwaar gemaakt tegen de late indiening van het verweerschrift met zelfstandige verzoeken namens de man, en wenst verweer te kunnen voeren tegen de zelfstandige verzoeken. De rechtbank heeft daarom bepaald dat alleen de verzoeken ten aanzien van de echtelijke woning zullen worden behandeld op de zitting. De behandeling van de overige verzoeken zal worden voortgezet op een nadere zitting.
Van de zijde van de vrouw is op de zitting een pleitnota tevens houdende verweerschrift, met producties 24 tot en met 27, overgelegd en voorgedragen ten aanzien van het voorlopig gebruik van de echtelijke woning (randnummers 23 tot en met 31).

Feiten

  • De man en de vrouw zijn met elkaar gehuwd op 30 mei 2013 te Amsterdam.
  • Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- [kind 1] (hierna: [kind 1] ), geboren op [geboortedag] 2014 te [geboorteplaats] , en
- [kind 2] (hierna: [kind 2] ), geboren op [geboortedag] 2014 te [geboorteplaats] .

Verzoek en verweer

Het verzoek van de vrouw strekt ertoe dat:
  • de vrouw gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan het adres [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats 2] , met het bevel dat de man die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden;
  • [kind 1] en [kind 2] aan de vrouw worden toevertrouwd;
  • een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van [kind 1] en [kind 2] wordt vastgesteld, waarbij [kind 1] en [kind 2] bij de man verblijven:
 in de even weken van zondag 19.30 uur tot woensdag 12.00 uur;
 in de oneven weken van zaterdag 9.30 uur tot woensdag 12.00 uur;
 de helft van de feest- en vakantiedagen, in onderling overleg tussen partijen nader in te vullen;
- te bepalen dat de man gehouden is maandelijks bij vooruitbetaling naar de en/of-rekening van partijen een bedrag van € 2.000,- over te maken, onder de verdere verplichting dat partijen dat bedrag (en de gelijkluidende bijdrage van de vrouw) aanwenden zoals te doen gebruikelijk: alle vaste kosten van de gezamenlijke woning, judo van beide kinderen, schoolgeld, overblijfkosten school, therapie van [kind 2] en (alleen na voorafgaand overleg tussen partijen en hun wederzijdse toestemming) de grotere eenmalige uitgaven voor de kinderen;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en kosten rechtens.
De man voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Daarnaast verzoekt de man zelfstandig te bepalen dat:
  • primairde man gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan het adres [adres] te ( [postcode] ) Valkenburg, met het bevel dat de vrouw die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden, alsook te bepalen dat zolang de vrouw de woning niet heeft verlaten zij gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van de woning wanneer zij de zorg voor de kinderen draagt en de man gerechtigd is tot het uitsluitend gebruik van de woning wanneer hij de zorg voor de kinderen draagt;
    subsidiairde man gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning met het bevel dat de vrouw de woning dient te verlaten en verder niet mag betreden wanneer de man de zorg voor de kinderen draagt, alsook dat de vrouw gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning met het bevel dat de man de woning dient te verlaten en verder niet mag betreden wanneer de vrouw de zorg voor de kinderen draagt;
  • [kind 1] en [kind 2] aan de man worden toevertrouwd;
  • een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van [kind 1] en [kind 2] wordt vastgesteld, waarbij [kind 1] en [kind 2] bij de vrouw zullen zijn:
- primairin de oneven weken: van vrijdag uit school tot maandag naar school;
- subsidiairin de oneven weken: van vrijdag uit school tot maandag naar school en in de even weken op woensdag uit school tot 19:30 uur;
-en de volgende vakantieregeling vast te stellen:
Vakanties
Even jaren
Oneven jaren
Zomervakantie
Eerste drie weken van vrijdag uit school tot en met het wisselmoment in de derde week op zondag 19:00 uur bij de man. Laatste drie weken van zondag 19:00 uur tot maandag naar school bij de vrouw. Daarna hervatting zorgregeling.
Eerste drie weken van vrijdag uit school tot en met het wisselmoment in de derde week op zondag 19:00 uur bij de vrouw. Laatste drie weken van zondag 19:00 uur tot maandag naar school bij de man. Daarna hervatting zorgregeling.
Herfstvakantie
Bij de vrouw vanaf vrijdag uit school tot maandag naar school. Daarna hervatting reguliere zorgregeling.
Bij de man vanaf vrijdag uit school tot maandag naar school. Daarna hervatting reguliere zorgregeling.
Kerstvakantie
Week 1 (inclusief kerstdagen) van vrijdag uit school tot de week erop zondag 19:00 uur bij de man. Week 2 (inclusief oud en nieuw) van zondag 19:00 uur tot maandag naar school bij de vrouw. Daarna hervatting reguliere zorgregeling.
Week 1 (inclusief kerstdagen) van vrijdag uit school tot de week erop zondag 19:00 uur bij de vrouw. Week 2 (inclusief oud en nieuw) van zondag
19:00 uur tot maandag naar school bij de man. Daarna hervatting reguliere zorgregeling.
Voorjaarsvakantie
Bij de man vanaf vrijdag uit school tot maandag naar school. Daarna hervatting reguliere zorgregeling.
Bij de vrouw vanaf vrijdag uit school tot maandag naar school. Daarna hervatting reguliere zorgregeling.
Meivakantie
Week 1 van vrijdag uit school tot de week erop zondag 19:00 uur bij de vrouw. Week 2 van zondag 19:00 uur tot maandag naar school bij de man. Daarna hervatting reguliere zorgregeling.
Week 1 van vrijdag uit school tot de week erop zondag 19:00 uur bij de man. Week 2 van zondag 19:00 uur tot maandag naar school bij de vrouw. Daarna hervatting reguliere zorgregeling.
- meer subsidiaireen reguliere zorgregeling en/of een verdeling van de vakanties, feest- en verjaardagen vast te stellen die de rechtbank in goede justitie juist acht;
- de vrouw 50% van de kosten van judo, schoolgeld, overblijven op school, therapie van [kind 2] en overige grotere eenmalige uitgaven (na overleg) voldoet, en – voorwaardelijk voor zover het verzoek van de man omtrent de zorgregeling wordt toegewezen – een door de vrouw aan de man te betalen voorlopige kinderalimentatie van € 300,- per maand wordt vastgesteld, dan wel een kinderalimentatie zoals de rechtbank in goede justitie juist acht;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw heeft ter zitting verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Uitsluitend gebruik echtelijke woning
Uit de stukken en op de zitting is het volgende gebleken. De man en de vrouw zijn al sinds december 2021 feitelijk uit elkaar. Zij geven sindsdien uitvoering aan een birdnesting-regeling, waarbij de vrouw elke woensdag 12.00 uur tot zaterdag 9.30 uur in de woning verblijft met de kinderen en de man elke zondag 19.30 uur tot woensdag 12.00 uur. In het weekend verblijven zij om en om met de kinderen in de woning. De man huurt sinds 1 september 2022 woonruimte van zijn nichtje, die momenteel vanwege haar werk in Brussel verblijft. De man verblijft in die huurwoning op de dagen dat hij niet in de echtelijke woning is. De vrouw verblijft op de dagen dat zij niet in de echtelijke woning is samen met haar huidige partner in een zo genaamde legeringskamer op de kazerne in Den Haag. De vrouw en haar partner zijn beiden militair en werkzaam voor het Ministerie van Defensie. Op 1 december 2023 heeft de advocaat van de vrouw de man aangeschreven met het verzoek om uiterlijk op 11 december 2023 aan te geven of hij kan instemmen met het alleengebruik door de vrouw van de echtelijke woning gedurende de echtscheidings-procedure, omdat haar verblijf op de legeringskamer van haar partner niet is toegestaan. De man heeft hier niet mee ingestemd.
De vrouw en de man hebben beiden verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning.
De vrouw heeft samengevat gesteld dat zij een spoedeisend belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning omdat zij vanaf 1 mei 2024 niet meer in de legeringskamer van haar partner kan verblijven. Als productie 8 heeft de vrouw een e-mailbericht van 19 februari 2024 overgelegd van het Hoofd Huisvesting van het Ministerie van Defensie waarin aan de vrouw wordt medegedeeld dat het niet is toegestaan om met twee personen op een legeringskamer te verblijven, en dat per 1 mei 2024 zal worden overgegaan tot handhaving. Dit zou ernstige gevolgen hebben voor haar carrière en inkomen, zo stelt de vrouw. De huidige situatie waarin zij samen met haar partner in een kleine kamer moet verblijven is bovendien geestelijk voor haar niet meer vol te houden. De vrouw stelt geen financiële middelen te hebben om elders woonruimte te huren.
De man betwist het door de vrouw gestelde belang bij het uitsluitend gebruik van de woning. De vrouw kan zelf proberen een legeringskamer te krijgen op basis van psychische klachten. Daarnaast is zij in staat om – al dan niet samen met haar partner – woonruimte te huren. De man vindt het van het grootste belang dat de kinderen in de woning kunnen blijven, en hij verzoekt daarom het uitsluitend gebruik van de woning aan hem toe te wijzen met een wijziging van de zorgregeling zodat de kinderen in ieder geval het grootste deel van de tijd met hem in die woning verblijven. Het huurcontract van de man loopt tot 1 september 2024, waarna hij ook andere woonruimte zal moeten zoeken.
De rechtbank overweegt als volgt. Bij de beoordeling of één van partijen – en zo ja, wie – belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de woning stelt de rechtbank het belang van de kinderen voorop. Partijen geven inmiddels al ruim twee jaar uitvoering aan voornoemde birdnesting-regeling. De rechtbank vindt het zeer in het belang van de kinderen dat zij voorlopig nog voltijds in de woning kunnen verblijven. Deze woning is op dit moment de vaste plek in hun bestaan en vormt voor hen – ook in de stellingen van de vrouw – een vertrouwde omgeving. Als de rechtbank het uitsluitend gebruik van de woning zou toewijzen aan de vrouw, dan zou dat betekenen dat de kinderen een deel van de tijd in Voorschoten – een ander dorp, gelegen aan de andere kant van Leiden – zouden verblijven in het kader van de zorgregeling. De rechtbank vindt dat op dit moment een te grote belasting voor de kinderen die het – zo blijkt uit de melding die school heeft gedaan bij Veilig Thuis – zichtbaar moeilijk hebben met de situatie en de spanningen tussen partijen.
De rechtbank ziet in de door de ouders gestelde eigen belangen geen reden om anders te oordelen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw onvoldoende aangetoond dat zij geen mogelijkheden heeft om vanaf 1 mei 2024 (tijdelijk) andere woonruimte te betrekken, danwel elders te verblijven op de dagen dat zij niet in de echtelijke woning verblijft. Blijkens de stukken hebben de man en de vrouw een vergelijkbaar inkomen uit arbeid, waardoor het voor de vrouw ook mogelijk zou moeten zijn om – net als de man – tijdelijk eigen woonruimte te huren. Aan de stelling van de vrouw dat van haar in redelijkheid niet gevergd kan worden dat zij een eigen woning huurt omdat dit kapitaalvernietiging is gaat de rechtbank voorbij; dit geldt immers ook voor de man die wel een eigen woning huurt. Bovendien is namens de vrouw in de pleitnota tevens verweerschrift gesteld dat de man aan haar en haar vader nog forse schulden heeft. Dat de partner van de vrouw – met wie zij samen de eigendom van de echtelijke woning wil overnemen en daar wil gaan samenwonen – niet bereid is om tijdelijk samen met haar andere woonruimte te huren is een keuze.
Tot slot merkt de rechtbank op dat de vrouw vanaf het begin wist dat het delen van de legeringskamer formeel was verboden. In de email van 1 december 2023 is namens haar aan de man een termijn gesteld tot 11 december 2023 om positief te reageren op haar verzoek tot het uitstluitend gebruik van de echtelijke woning. De thans ontstane tijdsdruk is het gevolg van haar eigen keuzes en kan de afweging van haar belangen ten opzichte van die van de kinderen niet in haar voordeel doen uitslaan.
Dat de man een spoedeisend belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning is de rechtbank evenmin gebleken. Hij heeft immers een eigen huurwoning tot – in ieder geval – 1 september 2024. Niet is uitgesloten dat hij daar na die datum kan blijven of dat hij na die datum andere woonruimte kan huren.
Alles afwegende komt de rechtbank tot de slotsom dat de verzoeken van de vrouw en de man ten aanzien van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning zullen worden afgewezen.
Overige verzoeken
De rechtbank zal de behandeling van de overige verzoeken aanhouden tot de zitting van 22 mei 2024 om 11.00 uur. De vrouw heeft op de zitting van 9 april 2024 reeds een verweerschrift op de zelfstandige verzoeken van de man ingediend (middels de ‘Pleitnota tevens houdende verweerschrift’.

Beslissing

De rechtbank:
*
wijst de verzoeken van de vrouw en van de man ten aanzien van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning af;
*
bepaalt dat de behandeling van de overige verzoeken zal worden voortgezet op de zitting van
22 mei 2024 om 11.00 uur;
*
bepaalt dat deze beschikking heeft te gelden als oproeping;
*
houdt iedere verdere beslissing
ten aanzien van de voorlopige toevertrouwing van de kinderen, de voorlopige zorgregeling en de voorlopige kostenaan.