ECLI:NL:RBDHA:2024:11255
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse homoseksueel wegens ongeloofwaardigheid van het asielrelaas
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser, een Nigeriaanse man, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren op een onbekende datum, heeft op 22 juni 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 29 januari 2024 afgewezen, met het argument dat het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig is. De rechtbank heeft op 22 mei 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn seksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen. Eiser stelt dat hij homoseksueel is en dat hij in Nigeria is mishandeld vanwege zijn geaardheid. Echter, de rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende gedetailleerd heeft verklaard over zijn ervaringen en gevoelens, waardoor de minister zijn verklaringen als summier en oppervlakkig heeft kunnen beschouwen. De rechtbank wijst erop dat eiser niet alleen zijn identiteit niet heeft aangetoond, maar ook niet overtuigend heeft uitgelegd hoe hij zijn homoseksualiteit heeft beleefd in een cultuur waar dit taboe is.
De rechtbank bevestigt dat de minister van eiser mocht verwachten dat hij meer inzicht zou geven in zijn persoonlijke ervaringen, vooral gezien de lange duur van zijn huwelijk met een vrouw en zijn relatie met een man. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht als ongegrond heeft afgewezen, en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.