ECLI:NL:RBDHA:2024:11247
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en proceskostenveroordeling
In de zaak tussen de verzoeker en de minister van Asiel en Migratie heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister op 23 mei 2024 niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 27 juni 2024, waarbij de verzoeker, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren, evenals een tolk.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van vandaag, in samenhang met de uitspraak in de bodemzaak (zaaknummer NL24.22659), geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat de rechtbank al uitspraak heeft gedaan op het beroep. Het verzoek om voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. Desondanks heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld in de proceskosten die de verzoeker heeft gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op € 1.750,-, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met een puntensysteem en een waarde per punt van € 875,-.
De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van mr. Y. van Wijk als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.