ECLI:NL:RBDHA:2024:11245
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van geloofwaardigheid en veilig land van herkomst
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 3 april 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is door de minister op 26 april 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 12 juni 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar eiseres en haar gemachtigde niet. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en legt uit waarom de afwijzing van de asielaanvraag terecht is.
Eiseres stelt dat zij bij terugkeer naar Tunesië gevaar loopt vanwege een persoon die haar in het verleden heeft gedrogeerd en verkracht. Zij vreest dat deze persoon video’s van de incidenten openbaar zal maken, wat zou leiden tot eerwraak door haar broers. De minister heeft echter geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar vrees voor vervolging bij terugkeer naar Tunesië gerechtvaardigd is. De rechtbank bevestigt dit oordeel en stelt vast dat Tunesië als veilig land van herkomst is aangemerkt, wat betekent dat de bewijslast bij eiseres ligt om aan te tonen dat zij persoonlijk gevaar loopt.
De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat haar situatie in Tunesië onveilig is. De rechtbank wijst erop dat de minister terecht heeft gesteld dat eiseres de bescherming van de Tunesische autoriteiten kan inroepen en dat de vrees voor eerwraak niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en laat het bestreden besluit in stand, zonder vergoeding van proceskosten.