ECLI:NL:RBDHA:2024:11241
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag na ongegrond beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2024 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.M. Suurmeijer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 18 juni 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 16 juli 2024, maar verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft geconcludeerd dat deze niet meer nodig was, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een verwante zaak (NL24.25855). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. H.P. Eckert, in aanwezigheid van griffier A.P. Kuiters, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.