ECLI:NL:RBDHA:2024:11239

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
19 juli 2024
Zaaknummer
NL24.25855
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Georgische eiser wegens ongeloofwaardigheid en gebrek aan bewijs

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 23 mei 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 18 juni 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens is er een terugkeerbesluit genomen, waarin staat dat eiser onmiddellijk moet vertrekken en is aan hem een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft het beroep, tezamen met een andere zaak, op 16 juli 2024 behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen, maar de gemachtigde van de minister was aanwezig. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

De rechtbank beoordeelt de afwijzing van eisers asielaanvraag aan de hand van de beroepsgronden van eiser. De rechtbank is van oordeel dat de minister de asielaanvraag van eiser terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eiser stelt dat hij problemen heeft met de Georgische autoriteiten en dat hij van 2006 tot en met 2019 in detentie heeft gezeten. De minister acht het eerste element geloofwaardig, maar gelooft niet dat eiser daadwerkelijk problemen heeft met de autoriteiten. Eiser heeft geen documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn asielrelaas en zijn verklaringen zijn vaag en gebaseerd op aannames. De minister concludeert dat er geen rechtsgrond bestaat voor verlening van een verblijfsvergunning asiel.

In de gronden van beroep heeft eiser niet gemotiveerd betwist dat hij zijn asielrelaas niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat eiser niet heeft betwist dat Georgië kan worden beschouwd als een veilig land van herkomst. De gronden slagen niet en het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.25855

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. J.M. Suurmeijer),
en
de minister van Asiel en Migratie (dan wel diens rechtsvoorgangers), de minister
(gemachtigde: mr. P. Zijlstra).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 23 mei 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 18 juni 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Verder is in dit besluit een terugkeerbesluit genomen, waarin staat dat eiser onmiddellijk moet vertrekken en is aan hem een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL24.25856, op 16 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Eiser en zijn gemachtigde zijn met kennisgeving vooraf niet verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van eisers asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank is van oordeel dat de minister de asielaanvraag van eiser terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij problemen zou hebben met de Georgische autoriteiten. Hij stelt van 2006 tot en met 2019 in detentie te hebben gezeten. Nadat eiser is vrijgekomen, werd hij in de gaten gehouden door de Georgische autoriteiten en iemand heeft hem in Italië proberen te vergiftigen.
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Problemen met de autoriteiten.
5.1.
De minister acht het eerste element geloofwaardig, maar gelooft niet eisers gestelde problemen met de Georgische autoriteiten. In dit verband heeft de minister overwogen dat eiser geen documenten heeft overgelegd om zijn asielrelaas te onderbouwen en dat het bevreemdend is dat eiser in het gehoor
(het gehoor veilig land van herkomst van 13 juni 2024)niet heeft kunnen verklaren waarvoor hij is veroordeeld. Eiser blijft volgens de minister vaag en zijn verklaringen zijn gebaseerd op aannames. Dat eiser in de correcties en aanvullingen heeft vermeld dat hij is veroordeeld voor een gewapende overval, een verkrachting en een poging tot diefstal uit een woning, doet volgens de minister niet af aan het feit dat eiser tijdens het gehoor geen duidelijkheid heeft kunnen geven. Echter ook indien sprake is van geloofwaardigheid ten aanzien van de feiten waarvoor eiser zou zijn veroordeeld, is er volgens de minister sprake van een veroordeling voor een commuun delict. Als eiser van mening is dat hij op onterechte gronden is veroordeeld, is het aan hem om dit in Georgië aan te vechten en alle daar tot zijn beschikking staande rechtsmiddelen aan te wenden, aldus de minister. De minister concludeert daarom dat er geen rechtsgrond bestaat voor verlening van een verblijfsvergunning asiel als bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000.
6. In de gronden van beroep heeft eiser gesteld dat het hem niet is gelukt om documenten te verkrijgen die zijn asielrelaas ondersteunen. Daarmee heeft eiser de overweging van de minister dat eiser zijn asielrelaas niet aannemelijk heeft gemaakt niet gemotiveerd betwist. Eiser betwist immers niet dat hij tijdens het gehoor vaag heeft verklaard over zijn veroordeling en dat de verklaringen dat hij na zijn vrijlating door de politie in de gaten zou zijn gehouden, zijn gebaseerd op aannames. Verder heeft eiser niet gemotiveerd bestreden dat hij tegen een veroordeling in Georgië rechtsmiddelen kan aanwenden. In dit geval neemt de rechtbank verder in aanmerking dat eiser niet heeft betwist dat Georgië kan worden beschouwd als een veilig land van herkomst. De gronden slagen niet.
7. Hetgeen overigens nog door eiser is aangevoerd, leidt evenmin tot vernietiging van het bestreden besluit.
8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.P. Eckert, rechter, in aanwezigheid van A.P. Kuiters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.