ECLI:NL:RBDHA:2024:11215
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- C.I.H. Kerstens-Fockens
- J.R. Froma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van onvoldoende zwaarwegende problemen met familie en gebrek aan bescherming door autoriteiten
In deze zaak heeft eiser, een Gambiaanse nationaliteit hebbende, op 2 november 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 17 april 2024 afgewezen, wat eiser heeft doen besluiten om beroep aan te tekenen. De rechtbank heeft op 9 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. Eiser heeft aangevoerd dat hij problemen ondervindt van zijn vader vanwege zijn geloofsovertuiging, aangezien zijn familie is bekeerd tot de islam en hij christen is gebleven. Hij vreest voor zijn leven bij terugkeer naar Gambia.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de problemen die hij heeft ondervonden niet zwaarwegend genoeg zijn om in aanmerking te komen voor internationale bescherming. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser meerdere keren naar het huis van zijn vader is gegaan en daar heeft geslapen, wat de vrees voor zijn leven in twijfel trekt. Bovendien heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij de bescherming van de Gambiaanse autoriteiten niet kan inroepen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat eiser de mogelijkheid heeft om zich in een ander deel van Gambia te vestigen om verdere conflicten met zijn vader te vermijden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen connexiteit was met het beroep. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter en is openbaar gemaakt.