ECLI:NL:RBDHA:2024:1121
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
Op 18 januari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.J.M. Arentz-Veldkamp, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. J.S. de Vreeze. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd na zich op 15 mei 2020 ziek te hebben gemeld. De aanvraag werd op 12 september 2022 afgewezen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres ging in bezwaar, maar dit werd op 7 maart 2023 ongegrond verklaard, waarna zij beroep instelde.
Tijdens de zitting op 7 december 2023 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiseres voerde aan dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening had gehouden met haar klachten, waaronder darmkanker, depressie en pijnklachten. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts de klachten van eiseres op een duidelijke manier had betrokken in zijn beoordeling. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts b&b overtuigend had gemotiveerd dat eiseres in staat was om de geduide functies te vervullen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een vergoeding van proceskosten of griffierecht. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.