ECLI:NL:RBDHA:2024:112

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
C/09/651737 / FA RK 23-5604
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeschikking echtscheiding en ouderschapsplan; vraag naar rechtsgeldigheid van overeenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in een gemeenschappelijk verzoekschrift tot echtscheiding. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. C. Elsinga, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A.Th. Klaver, zijn verdeeld over de vraag of er een ouderschapsplan en echtscheidingsconvenant tot stand zijn gekomen. De vrouw heeft op 27 oktober 2023 een ouderschapsplan en convenant overgelegd, maar de man weigert deze te ondertekenen. De vrouw verzoekt de rechtbank om een herstelbeschikking, omdat zij van mening is dat de rechtbank een kennelijke fout heeft gemaakt door het convenant niet op te nemen in de beschikking.

De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw beoordeeld en vastgesteld dat er geen sprake is van een kennelijke fout die voor eenvoudig herstel leent. De rechtbank oordeelt dat de partijen verdeeld zijn over de vraag of er een overeenkomst tot stand is gekomen, en dat het niet opnemen van het ongetekende convenant en ouderschapsplan in de beschikking geen kennelijke fout is. De rechtbank heeft ook overwogen dat, voor het geval er een omissie zou zijn, deze op grond van artikel 32 Rv niet aan de orde is, omdat de rechtbank reeds een beslissing heeft genomen over de verzoeken van partijen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de verzochte verbetering en/of aanvulling geweigerd, waarmee de beschikking in stand blijft. Deze uitspraak is gedaan door mr. H.M. Boone, rechter en kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op de zitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-5604
Zaaknummer: C/09/651737
Datum beschikking: 11 januari 2024

Beschikking in de zaak van:

[vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. C. Elsinga, gevestigd te Leiden,
en

[man] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M.A.Th. Klaver, gevestigd te Hoorn.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- de e-mail van 29 november 2023 namens de vrouw, met bijlagen waaronder de
brief van 29 november 2023 van mr. C. Elsinga;
  • het verweer namens de man ingekomen op 7 december 2023, met bijlagen;
  • de e-mail van 11 december 2023 namens de vrouw, met bijlagen waaronder de
brief van 11 december 2023 van mr. R.P. Heeren.

Verzoek en verweer

In de brief van 29 november 2023 wordt namens de vrouw verzocht een herstelbeschikking te geven. Zij stelt daartoe dat partijen in het verzoekschrift hebben verzocht om naast de echtscheiding het tussen partijen overeengekomen ouderschapsplan in de beschikking op te nemen. De vrouw heeft op 27 oktober een ouderschapsplan en convenant overgelegd waarover partijen het inhoudelijk eens zijn. De man weigert echter de stukken te tekenen. De vrouw verwijst naar een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag waarin het gerechtshof heeft vastgesteld dat de overeenkomst door aanbod en aanvaarding tot stand is gekomen wat en dat de omstandigheid dat de overeenkomst niet is ondertekend niets afdoet aan de rechtsgeldigheid van de afspraken.
De man heeft verweer gevoerd tegen het verzoek. Hij stelt zich op het standpunt dat tussen partijen geen perfecte overeenkomsten tot stand zijn gekomen.
In de brief van 11 december 2023 wordt het verzoek om een herstelbeschikking af te geven gehandhaafd, in die zin dat de uitgesproken echtscheiding blijft staan en dat de rechtbank de zaak aanhoudt voor het aanvullen of wijzigen van de ingediende verzoeken. De vrouw wenst de rechtbank dan te verzoeken om wat partijen zijn overeengekomen in een beschikking vast te leggen, omdat de communicatie tussen partijen zodanig slecht is dat een ouderschapsplan redelijkerwijs niet kan worden overgelegd, in welk geval kan worden volstaan met de overlegging van andere stukken (in dit geval de correspondentie tussen de advocaten).

Beoordeling

Krachtens artikel 31 lid 1 Rv verbetert de rechter te allen tijde op verzoek van een partij of ambtshalve in zijn beschikking een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Criterium hiervoor is of het voor partijen en derden direct duidelijk is dat van een vergissing sprake is. De fout moet – mede in het licht van de stellingen van partijen – niet voor redelijke twijfel vatbaar zijn en voor derden op het eerste gezicht duidelijk zijn.
De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van een kennelijke verschrijving die zich voor eenvoudig herstel leent en de rechtbank legt dit uit als volgt. Uit de toelichting van partijen volgt dat zij verdeeld zijn over de vraag of tussen hen een ouderschapsplan en echtscheidingsconvenant tot stand is gekomen. Het niet opnemen van het ongetekende convenant en het ongetekende ouderschapsplan in de beschikking is daarom al geen kennelijke fout die voor partijen en derden direct duidelijk is en om verbetering vraagt.
Voor het geval de rechtbank heeft verzuimd te beslissen over wat partijen hebben verzocht, kan deze omissie op grond van artikel 32 Rv op eenvoudige wijze in een beschikking worden hersteld.
De rechtbank is van oordeel dat hiervan evenmin sprake is. Partijen hebben een gemeenschappelijk verzoek tot echtscheiding ingediend en daarin verzocht om het tussen hen overeengekomen ouderschapsplan in de beschikking op te nemen. Partijen zijn verdeeld over de vraag of er een ouderschapsplan en echtscheidingsconvenant tot stand is gekomen. Het gezamenlijke verzoek tot opname van het ouderschapsplan heeft de rechtbank op die grond afgewezen. Daarmee heeft de rechtbank op alle voorliggende verzoeken een beslissing genomen en kan van aanvulling van de beschikking geen sprake zijn.

Beslissing

De rechtbank:
weigert de verzochte verbetering en/of aanvulling.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door E. Verweij-Steen als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 11 januari 2024.