Uitspraak
Beschikking in de zaak van:
[vrouw] ,
[man] ,
Procedure
- het verweer namens de man ingekomen op 7 december 2023, met bijlagen;
- de e-mail van 11 december 2023 namens de vrouw, met bijlagen waaronder de
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in een gemeenschappelijk verzoekschrift tot echtscheiding. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. C. Elsinga, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A.Th. Klaver, zijn verdeeld over de vraag of er een ouderschapsplan en echtscheidingsconvenant tot stand zijn gekomen. De vrouw heeft op 27 oktober 2023 een ouderschapsplan en convenant overgelegd, maar de man weigert deze te ondertekenen. De vrouw verzoekt de rechtbank om een herstelbeschikking, omdat zij van mening is dat de rechtbank een kennelijke fout heeft gemaakt door het convenant niet op te nemen in de beschikking.
De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw beoordeeld en vastgesteld dat er geen sprake is van een kennelijke fout die voor eenvoudig herstel leent. De rechtbank oordeelt dat de partijen verdeeld zijn over de vraag of er een overeenkomst tot stand is gekomen, en dat het niet opnemen van het ongetekende convenant en ouderschapsplan in de beschikking geen kennelijke fout is. De rechtbank heeft ook overwogen dat, voor het geval er een omissie zou zijn, deze op grond van artikel 32 Rv niet aan de orde is, omdat de rechtbank reeds een beslissing heeft genomen over de verzoeken van partijen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verzochte verbetering en/of aanvulling geweigerd, waarmee de beschikking in stand blijft. Deze uitspraak is gedaan door mr. H.M. Boone, rechter en kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op de zitting.