ECLI:NL:RBDHA:2024:11199

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
09/247418-23 en 09/242145-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontoerekeningsvatbaarheid en ontslag van rechtsvervolging in strafzaak wegens bedreiging en vernieling

Op 18 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1994 in Afghanistan, die werd beschuldigd van bedreiging, vernieling en het overtreden van een gedragsaanwijzing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten, die zich in september 2023 hebben voorgedaan. De verdachte had opzettelijk gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing door contact te zoeken met een persoon via Instagram, terwijl dit verboden was. Daarnaast bedreigde hij deze persoon met geweld en vernielde hij diens voordeur. Tijdens de rechtszittingen op 15 januari, 8 april en 4 juli 2024 werd de vordering van de officier van justitie besproken, evenals de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw. De rechtbank heeft twee Pro Justitia-rapportages in overweging genomen, waaruit bleek dat de verdachte leed aan een psychotische stoornis in het kader van schizofrenie. De deskundigen concludeerden dat de verdachte niet in staat was om de gevolgen van zijn daden te overzien. Gezien deze bevindingen heeft de rechtbank besloten de verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging, zonder straf of maatregel op te leggen. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet strafbaar was verklaard. De rechtbank heeft de beslissing gegrond op de artikelen 184a, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/247418-23 en 09/242145-23
Datum uitspraak: 18 juli 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] (Afghanistan),
BRP-adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 15 januari 2024, 8 april 2024 (alle pro forma) en 4 juli 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. R.P. Tuinenburg en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. B. Ivanov-Petrova naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is onder
parketnummer 09/247418-23ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 september 2023 te 's-Gravenhage opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 21/09/2023, gegeven door de officier van justitie te 's-Gravenhage door middels Instagram contact te zoeken met [naam] , terwijl dit in de gedragsaanwijzing was verboden;
2.
hij op of omstreeks 26 september 2023 te 's-Gravenhage [naam] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door - in het verhoor bij de politie de woorden toe te voegen: "ik vind het jammer dat ik geen vuurwapen heb" en/of "als ik een vuurwapen had gehad, dan zou ik deze ook gebruiken" en/of "als jullie mij nu naar buiten laten, dan kom ik over 2 weken of 3 maanden toch weer naar [naam] toe" en/of "ik laat [naam] niet met rust tot het is opgelost, ook al moet ik er een paar jaar voor zitten" en/of "ik zal met een vuurwapen naar de woning van [naam] rijden en dan wordt ik aangehouden. Ik krijg nooit de kans om hem neer te schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Aan de verdachte is onder
parketnummer 09/242145-23ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 september 2023 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 19 september 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, [naam] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam] berichten te sturen via instagram, althans social media, waarin verdachte die [naam] meedeelt dat hij niet meer komt praten en dit als dreigement moet zien, dat hij er weer zal staan en dat hij die [naam] dood wil hebben, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de feiten met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan. De verdachte heeft deze ten laste gelegde feiten namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit. De officier van justitie heeft met betrekking tot deze feiten eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen. Wanneer wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en).
Feit 1 parketnummer 09/247418-23
  • De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 juli 2024;
  • een schriftelijk bescheid, te weten een gedragsaanwijzing aan verdachte van de officier van justitie van 21 september 2023 (p. 57-58 van het dossier inzake parketnummer 09/242145-23);
  • het proces-verbaal van aangifte door [naam] met het nummer PL1500-2023301169-2, opgemaakt op 25 september 2023 (p. 6-8).
Feit 2 parketnummer 09/247418-23
  • De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 juli 2024;
  • het proces-verbaal van verhoor van verdachte met het nummer PL1500-202330169-5, opgemaakt op 26 september 2023 (p.37-46);
  • het proces-verbaal van aanvullend verhoor van [naam] met het nummer PL-1500-2023301169-8, opgemaakt op 26 september 2023 (p.15-18).
Feit 1 parketnummer 09/242145-23
  • De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 juli 2024;
  • het proces-verbaal van aangifte door [naam] met het nummer PL1500-2023293745-2, opgemaakt op 19 september 2023 (p. 6-8).
Feit 2 parketnummer 09/242145-23
  • De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 juli 2024;
  • Het proces-verbaal van aangifte door [naam] met het nummer PL1500-2023294456-2, opgemaakt op 19 september 2023, met fotobijlagen (p.16-17).
3.2.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Parketnummer 09/247418-23:
1.
hij op 25 september 2023 te 's-Gravenhage opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 21/09/2023, gegeven door de officier van justitie te ’s-Gravenhage
,door middels Instagram contact te zoeken met [naam] , terwijl dit in de gedragsaanwijzing was verboden;
2.
hij op 26 september 2023 te 's-Gravenhage [naam] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
,door - in het verhoor bij de politie
-de woorden toe te voegen: "ik vind het jammer dat ik geen vuurwapen heb" en "als ik een vuurwapen had gehad, dan zou ik deze ook gebruiken" en "als jullie mij nu naar buiten laten, dan kom ik over 2 weken of 3 maanden toch weer naar [naam] toe" en "ik laat [naam] niet met rust tot het is opgelost, ook al moet ik er een paar jaar voor zitten" en "ik zal met een vuurwapen naar de woning van [naam] rijden en dan wordt ik aangehouden. Ik krijg nooit de kans om hem neer te schieten".
Parketnummer 09/242145-23:
1.
hij op 18 september 2023 te 's-Gravenhage opzettelijk en wederrechtelijk een voordeur, die aan [naam] toebehoorde
,heeft vernield;
2.
hij op 19 september 2023 te 's-Gravenhage [naam] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [naam] berichten te sturen via Instagram waarin verdachte die [naam] meedeelt dat hij niet meer komt praten en
dat hijdit als dreigement moet zien, dat hij er weer zal staan en dat hij die [naam] dood wil hebben.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.
4. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat de feiten in het geheel niet aan hem kunnen worden toegerekend. De raadsvrouw heeft zich eveneens op dit standpunt gesteld.
Verdachte is tweemaal multidisciplinair onderzocht. De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia-rapportages over verdachte. Het eerste multidisciplinair onderzoek naar verdachte heeft geresulteerd in een psychologisch Pro-Justitia rapport van 27 maart 2023, opgesteld door GZ-psycholoog drs. J. Yntema, en een psychiatrisch Pro-Justitiarapport van 22 maart 2023, opgesteld door B.A.F. Hazemeijer, AIOS, en D. van Dam, psychiater. Deze beide onderzoeken bleven beperkt, omdat verdachte na de eerste gespreksafspraak met de deskundigen niet langer zijn medewerking wilde verlenen aan het onderzoek. Hoewel de deskundigen aanwijzingen zagen voor onder andere schizofrenie, konden zij geen conclusies trekken met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van een stoornis bij verdachte en over de doorwerking daarvan in het tenlastegelegde. De deskundigen adviseerden daarom in hun rapportage nader onderzoek.
Dat nader onderzoek heeft plaatsgevonden nadat verdachte in detentie medicatie is gaan innemen en te kennen had gegeven zijn medewerking aan ambulant onderzoek te willen verlenen. In het psychologisch Pro Justitia-rapport van 23 juni 2024, opgesteld door GZ-psycholoog drs. J. Yntema, en het Pro Justitia-rapport na aanvullend psychiatrisch onderzoek van 25 juni 2024, opgesteld door psychiater D. van Dam, zijn de bevindingen van de deskundigen van dit aanvullende ambulante onderzoek neergelegd. Beide deskundigen komen tot de conclusie dat bij verdachte ten tijde van het tenlastegelegde sprake was van een psychotische stoornis in het kader van schizofrenie. Verdachte was er sterk van overtuigd dat aangever, de heer [naam] , een chip in zijn hoofd had geplaatst. De chip zou onder andere stemmen in zijn hoofd hebben veroorzaakt. Om die reden confronteerde hij aangever, en ging hij daarin steeds verder. De deskundigen concluderen dat verdachte voorafgaand en tijdens het tenlastegelegde zodanig psychotisch ontregeld was, dat het zijn handelen volledig heeft bepaald. Volgens de deskundigen was er sprake van een volledige doorwerking van schizofrenie in het tenlastegelegde. De deskundigen adviseren de tenlastegelegde feiten in het geheel niet aan hem toe te rekenen.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde rapportages op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en dat de conclusies worden gedragen door een deugdelijke en inzichtelijk gemotiveerde onderbouwing. De rechtbank neemt de conclusies en het advies van de deskundigen over en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal de bewezenverklaarde feiten in het geheel niet aan verdachte toerekenen wegens de ten tijde van het plegen van die feiten aanwezige ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Die stoornis heeft het handelen van verdachte volledig bepaald. De verdachte is daarom niet strafbaar en zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan verdachte een maatregel op te leggen. De rechtbank heeft hierbij acht geslagen op het advies van de beide deskundigen. Uit de rapportages komt naar voren dat de hallucinaties en wanen van verdachte, nadat hij in detentie juist op medicatie was ingesteld, zijn verdwenen. Hij heeft dit ook ter terechtzitting verklaard. De psycholoog schrijft in het rapport dat de verdachte inzicht heeft in zijn ziekte en zich bewust is van de risico’s als hij stopt met medicatie. De beide deskundigen hebben geadviseerd om de mogelijkheid van een zorgmachtiging te laten onderzoeken. Zij achten het van belang dat verdachte in zorg terechtkomt om toekomstig gewelddadig gedrag af te wenden. De deskundigen schatten in dat het recidivegevaar, dat bij onbehandelde terugkeer in de maatschappij en bij psychotische ontregeling als matig wordt aangeduid, door behandeling binnen de geestelijke gezondheidszorg via een zorgmachtiging voldoende teruggedrongen kan worden. De deskundigen zien geen noodzaak om de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling te adviseren.
De rechtbank is er ambtshalve mee bekend dat er ten aanzien van verdachte een separaat civiel traject bij deze rechtbank loopt, waarin een zorgmachtiging aan de orde is. Op 16 juli 2024 heeft de zitting plaatsgevonden, maar de zaak is aangehouden, zodat ten tijde van deze uitspraak nog onzeker is of de zorgmachtiging zal worden verleend.
De rechtbank zal volstaan met de beslissing dat verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.

6.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

De heer [naam] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 400,00 in verband met materiele schade naar aanleiding van de vernieling van zijn voordeur, te vermeerderen met de wettelijke rente.
6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering in het geval geen straf of maatregel aan verdachte is opgelegd. De raadsvrouw heeft daarbij verwezen naar artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard bereid te zijn deze schade van de heer [naam] te vergoeden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [naam] niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft (feit 1 parketnummer 09/242145-23), wegens ontoerekeningsvatbaarheid zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en ten tijde van deze uitspraak nog geen zorgmachtiging is verleend door de civiele kamer van deze rechtbank.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De beslissing is gegrond op de artikelen 184a, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.2 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van parketnummer 09/247418-23
opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering;
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
ten aanzien van parketnummer 09/242145-23
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dat als hiervoor vermeld;
verklaart de verdachte voor het bewezene niet strafbaar en
ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolgingter zake daarvan;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
verklaart de benadeelde partij [naam] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D.L.S. Ceulen, voorzitter,
mr. M.M. Meessen, rechter,
mr. M. de Kock-Molendijk, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.E. Kramer, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juli 2024.