ECLI:NL:RBDHA:2024:11119

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
NL24.1113
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van biseksuele geaardheid en geloofwaardigheid van het asielrelaas

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Gambiaanse nationaliteit, heeft op 4 september 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 9 januari 2024 afgewezen, waarbij hij de biseksuele geaardheid van eiser en de daaruit voortvloeiende problemen niet geloofwaardig achtte. De rechtbank heeft het beroep op 7 mei 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.

De rechtbank concludeert dat de minister niet ten onrechte heeft geoordeeld dat eiser zijn biseksualiteit niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft verklaard dat hij op een Koranschool woonde en dat hij seksuele interactie had met mannen, maar de rechtbank oordeelt dat zijn verklaringen inconsistent zijn en onvoldoende diepgang hebben. De minister heeft ook gesteld dat eiser niet voldoende inzicht heeft gegeven in de impact van zijn biseksualiteit in Gambia, waar homoseksualiteit en biseksualiteit niet worden geaccepteerd.

De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de minister als terecht beoordeeld en het beroep ongegrond verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 juli 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.1113
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. S.A.S. Jansen),

en
de minister van Asiel en Migratie (dan wel diens rechtsvoorgangers), (gemachtigde: mr. M.A. Gündogdu).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Gambiaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1999] . Hij heeft op 4 september 2020 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 9 januari 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 7 mei 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, S. Diaby als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van eisers aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser heeft verklaard dat hij op een compound woonde waar zijn vader een Koranschool heeft waar hij en anderen koranles kregen. Eiser en de andere leerlingen gingen regelmatig de bossen in om hout te kappen. Eiser ging dan vaak met [A] om samen seks te hebben. Op een dag toen eiser met
[A] de bossen in ging, zag [B] wat zij deden. Er ontstond een vechtpartij tussen [A] en [B] , omdat [A] seksuele interactie weigerde met [B] . Hierbij kwam [B] om het leven. Eiser kreeg de schuld van de dood van [B] , waarop hij met zijn moeder uit Gambia is gevlucht. Eiser is tijdens zijn vlucht naar Italië geholpen door een mensensmokkelaar. Bij terugkeer naar Gambia vreest eiser voor zijn familie, voor de mensensmokkelaar en voor de familieleden van [B] .
Het bestreden besluit
6. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst.
Biseksuele geaardheid.
Problemen (gevecht in de bossen en moord op [B] ) naar aanleiding van deze seksuele geaardheid.
Slachtoffer van mensenhandel.
De minister stelt zich over relevant element 1 op het standpunt dat eiser zijn identiteit niet met documenten heeft aangetoond. Voor deze procedure houdt de minister de door eiser genoemde persoonsgegevens aan. Over de relevante elementen 2 en 3 stelt de minister zich op het standpunt dat hij deze ongeloofwaardig acht. Deze worden niet verder getoetst. De minister vindt relevant element 4 geloofwaardig. Uit de geloofwaardig geachte elementen volgt niet dat eiser een gegronde vrees voor vervolging heeft of een risico loopt op ernstige schade als omschreven in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.
Biseksuele geaardheid
Heeft eiser wisselend verklaard over de verhoudingen met mannen en vrouwen?
6. Eiser betoogt dat hij van meet af aan heeft aangegeven dat hij biseksueel is, en niet homoseksueel. De minister erkent dit nu, hierdoor vervalt het punt dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn verhoudingen met mannen en vrouwen. De minister gaat echter ten onrechte nog steeds uit van homoseksualiteit. De minister stelt namelijk in het bestreden besluit dat hij wisselende verklaringen over de seksuele geaardheid niet meer tegenwerpt, maar hij gaat er bij zijn motivering nog wel van uit door te stellen “dat het aan u is om uw seksuele gerichtheid aannemelijk te maken, waarbij de relaties, gedachtes en gevoelens ten aanzien van personen met hetzelfde geslacht bij u centraal staan.”
7. De rechtbank is van oordeel dat het erop lijkt dat de minister in het genoemde citaat, anders dan eiser meent, aangeeft dat het juist eiser zelf is die de relatie met een man centraal stelt. De minister heeft in dit kader ook gesteld dat eiser verklaart het fijn te vinden om seks met vrouwen te hebben, maar anderzijds stelt nog nooit seks met een vrouw te hebben gehad, terwijl hij in ieder geval wel heeft verklaard seks met [A] gehad te hebben. Eiser heeft dus in ieder geval verklaard over seks met een man. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat het minder relevant is of hij wisselend heeft verklaard over zijn gestelde relatie(s) met vrouwen. Homoseksualiteit is immers, evenals biseksualiteit, niet geaccepteerd in Gambia.
Heeft eiser zijn biseksuele geaardheid aannemelijk gemaakt?
9. Eiser betoogt dat hij voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat hij zich realiseerde biseksueel te zijn en dat hij het als een enorme last ervaarde dat hij in Gambia niet voor zijn biseksualiteit kon uitkomen. Over de relatie met [A] stelt eiser dat hij daar voldoende over heeft verklaard en dat er geen liefdesrelatie was maar dat het ging om een friend with benefits. De minister heeft verder onvoldoende rekening gehouden met het feit dat eiser volgens Medifirst geen data kan weergeven.
10. De rechtbank is van oordeel dat de minister niet ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat eiser zijn biseksuele geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt.
10.1.
Eiser heeft de vraag hoe hij wist dat hij op meisjes en jongens viel niet beantwoord. Wat eiser daarover in de zienswijze heeft aangevoerd heeft de minister niet tot een andere conclusie hoeven brengen. Die verklaringen gaan over feitelijkheden, over de gang van zaken. Zoals dat een meisje seksuele handelingen bij hem heeft verricht en dat hij dat fijn vond en zoals de beschrijving van jongens op een slaapzaal die elkaar gaan aanraken. Eiser geeft hiermee geen enkel inzicht in de gedachtes of gevoelens die hij daarbij had. De minister heeft kunnen stellen dat eisers verklaringen oppervlakkig zijn en authenticiteit en diepgang missen. De minister heeft daarom kunnen concluderen dat eiser onvoldoende inzichtelijk maakt dat hij biseksuele gevoelens heeft.
10.2.
In dit verband heeft de minister ook niet ten onrechte gesteld dat eiser oppervlakkig heeft verklaard over zijn relatie met [A] . Dat mag wel van eiser verwacht worden, ook als het slechts gaat om een vriend met voordelen. [A] immers is de man met wie hij seksuele omgang had in een land waar dat verboden is. Dan mag de minister verwachten dat hij er meer over kan vertellen. Ook omdat eiser zelf heeft verklaard: “Nou nadat wij de eerste keer gevreeën hadden, is onze vriendschap sterker geworden, zijn we heel diep met elkaar geworden.”¹
10.3.
Verder stelt de minister niet ten onrechte dat van eiser verwacht mag worden dat hij verklaart over hoe het voor hem was om biseksueel te zijn in een land waar dat niet wordt geaccepteerd. Te meer omdat eiser stelt uit een streng islamitisch gezin te komen waar zijn vader een Koranschool heeft. De minister heeft kunnen stellen dat eiser daarin niet is geslaagd, omdat uit zijn verklaringen niet blijkt wat voor hem de impact is geweest van zijn biseksualiteit binnen zijn familie en samenleving waar dat niet is geaccepteerd.
Eiser komt niet verder dan dat seksuele handelingen in het geheim moesten gebeuren, dat hij bang was vermoord te worden en angst had. Eiser vertelt niet welke gevoelens hij geheim moest houden, hoe dat was, of en hoe dat zijn leven beïnvloedde. De minister heeft niet ten onrechte hierover gesteld dat eiser met zijn verklaringen geen inzicht geeft in hoe hij is omgegaan met zijn seksuele gerichtheid in het licht van de strafbaarheid daarvan in Gambia. De minister mag in redelijkheid verwachten dat eiser heeft nagedacht over dat hij afwijkt van wat de norm is in Gambia en daarover kan verklaren.
10.4.
De rechtbank is verder van oordeel dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met de constatering van Medifirst dat eiser geen data kan geven. Dat eiser geen data kan weergeven is niet hetzelfde als iets niet in tijd kunnen duiden. De minister heeft
1 Nader gehoor, p. 19.
eiser niet gevraagd om data. De minister verwacht dat eiser enigszins kan duiden op welke leeftijd hij ontdekte dat hij biseksuele gevoelens kreeg. De minister mag dit van een vreemdeling verwachten die uit een land komt waar biseksualiteit niet wordt geaccepteerd en daarbij is opgegroeid op een Koranschool waar zijn vader koranlessen geeft.
10.5.
Gelet op voorgaande overwegingen heeft de minister de gestelde seksuele geaardheid ongeloofwaardig mogen vinden.
Problemen (gevecht in de bossen en moord op [B] ) naar aanleiding van eisers seksuele geaardheid
Heeft eiser hierover wisselend verklaard?
11. Eiser betoogt dat hij uitvoerig uiteen heeft gezet waarom er naar zijn oordeel geen sprake is van wisselende verklaringen over de reden van vertrek. De minister voldoet niet aan de samenwerkingsverplichting, want eiser werd in het aanmeldgehoor kort gehouden en niet in de gelegenheid gesteld zijn volledige asielrelaas te doen. Niet is doorgevraagd naar de reden van de ruzie. Daarnaast is wat hij in het aanmeldgehoor verklaart niet tegenstrijdig met wat in het nader gehoor is verklaard.
11. De rechtbank stelt vast dat eiser, toen hem tijdens zijn aanmeldgehoor naar zijn asielmotief werd gevraagd, heeft verklaard dat er sprake was van een gevecht in de bossen tussen de leerlingen van de Koranschool. Sommigen hadden hakmessen bij zich. Eén leerling is toen overleden en eiser kreeg de schuld daarvan. Daarna is hij met zijn moeder gevlucht en zijn zus en broer zijn ook gevlucht. In het nader gehoor verklaart eiser dat hij met zijn vriend [A] in de bossen was dat [B] hen had gezien, ook seks wilde met [A] en toen [A] dat weigerde in een daarop volgend gevecht met [A] is overleden. Eiser kreeg de schuld van de dood van [B] en is met zijn moeder gevlucht.
12.1.
De minister stelt hierover niet ten onrechte dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn de reden van zijn vertrek. De minister heeft volgens de rechtbank ook kunnen overwegen dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas op dit punt. Zoals de minister niet ten onrechte stelt, valt niet in te zien dat eiser de link tussen het gevecht en zijn seksuele geaardheid niet al voor het nader gehoor heeft gelegd. Anders dan eiser stelt, was daar wel ruimte voor. Eisers betoog dat er niet tegenstrijdig is verklaard, heeft de minister niet hoeven volgen. Een gevecht met kapmessen tussen de leerlingen van de school is iets geheel anders dan een gevecht tussen de vriend van eiser en één andere leerling.
Heeft eiser de gestelde problemen aannemelijk gemaakt?
13. Eiser heeft verklaard dat de vechtpartij het gevolg is van zijn seksuele geaardheid. Omdat de rechtbank van oordeel is dat de minister niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat de gestelde biseksuele geaardheid ongeloofwaardig is, heeft de minister ook de daaruit voortvloeiende gestelde problemen niet geloofwaardig hoeven vinden.
Slachtoffer van mensenhandel
14. Eiser voert aan dat de minister geen kennis heeft genomen van een film waarvan hij de link heeft doorgestuurd naar de minister. Deze film ondersteunt eisers verklaring dat hij bij terugkeer naar Gambia gevaar loopt vanwege de betreffende mensenhandelaar en vanwege diens connecties met de overheid, zodat eiser de bescherming daarvan niet kan inroepen. De minister heeft niet gereageerd op eisers betoog dat hij bij terugkeer te vrezen heeft van de familie van [B] .
14. De minister stelt naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij op basis van zijn persoonlijke omstandigheden een individueel reëel risico loopt op ernstige schade wanneer hij terugkeert naar Gambia. Eiser heeft niet toegelicht hoe de film onderbouwt dat hij zelf gevaar loopt bij terugkeer. Eiser immers heeft sinds hij in 2019 naar Nederland kwam niets meer vernomen van de mensensmokkelaar. Verder kan eiser bij problemen met de mensensmokkelaar de hulp inroepen van de autoriteiten. Dit blijkt onder andere uit het door de minister genoemde rapport Trafficking in Persons Report Gambia van juni 2023. Dat eiser gevaar loopt voor de familie van [B] heeft de minister niet hoeven volgen, omdat de minister niet ten onrechte de gestelde biseksuele geaardheid niet volgt en evenmin de problemen die daaruit volgens eiser zouden zijn voortgekomen.

Conclusie en gevolgen

16. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens - Kleijn, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
11 juli 2024

Documentcode: [documentcode]

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.