ECLI:NL:RBDHA:2024:11114

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
23/5597
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing handhavingsverzoek geluidsoverlast op speelveldje nabij scholen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar handhavingsverzoek beoordeeld. Eiseres, woonachtig nabij drie basisscholen, had verzocht om handhaving tegen geluidsoverlast van leerlingen op een speelveld. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, had het verzoek afgewezen op 10 januari 2023 en bleef bij deze afwijzing na het bezwaar van eiseres op 17 juli 2023. De rechtbank heeft het beroep op 4 juli 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft afgewezen, omdat er geen wettelijke grondslag is voor handhaving. Het speelveld heeft de bestemming 'Groen' in het bestemmingsplan en is bestemd voor speelvoorzieningen. Er zijn geen beperkingen aan het gebruik van het speelveld, en de APV biedt ook geen grondslag voor handhaving in dit geval. Eiseres betoogde dat het gebruik van het speelveld door de scholen niet binnen de bestemming valt, maar de rechtbank oordeelt dat de huidige situatie geen aanleiding geeft voor handhaving. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en zij krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.

De uitspraak benadrukt dat de gemeente als eigenaar en beheerder van het speelveld moet aansturen op een maatwerkoplossing met scholen en omwonenden, maar dat dit in deze handhavingsprocedure geen rol kan spelen. De rechtbank heeft de relevante wet- en regelgeving in de bijlage opgenomen, waaronder bepalingen uit de Algemene Plaatselijke Verordening en het bestemmingsplan 'Alphen Stad'.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/5597

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. M.J. de Buck),
en

het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, verweerder

(gemachtigde: B. van den Berg).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar handhavingsverzoek.
1.1.
Verweerder heeft dit verzoek met het besluit van 10 januari 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 17 juli 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
Partijen hebben nadere stukken overgelegd.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 4 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres woont aan de [straatnaam] in [plaats]. In de directe nabijheid van haar woning zijn drie basisscholen gelegen. Zij heeft verweerder verzocht om handhavend op te treden tegen geluidsoverlast van leerlingen op het speelveld aan de [straatnaam].
2.1.
Deze zaak gaat over de vraag of verweerder het handhavingsverzoek terecht heeft afgewezen, omdat er geen wettelijke grondslag is voor handhaving. Volgens verweerder heeft het speelveld de bestemming ‘Groen’ in het bestemmingsplan en is het daarmee bestemd voor het gebruik van de ter plaatse aanwezige speelvoorzieningen. Verder ziet verweerder het speelveld niet als een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, zodat ook op basis daarvan niet kan worden gehandhaafd. De APV [1] biedt volgens verweerder ook geen grondslag voor handhaving, omdat het niet gaat om een evenement en de ervaren geluidshinder ook niet kan worden geschaard onder de vangnetbepalingen van de APV. [2]
Wat is de relevante wet- en regelgeving?
3. De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. De scholen gebruiken het speelveld aan de [straatnaam] ten onrechte als schoolplein tijdens pauzes en op andere momenten, zoals bijvoorbeeld gymlessen bij mooi weer en speciale gelegenheden, zoals het Sinterklaasfeest en de Koningsdagspelen. Het dagelijkse gebruik van het terrein door de scholen kwalificeert als onderwijsactiviteit en past niet binnen de bestemming “Groen”. Volgens verweerder (bij de ruimtelijke inpassing van de scholen) zijn de schoolpleinen groot genoeg voor het aantal leerlingen. Er is daarom geen noodzaak voor dit gebruik van het speelveld en het speelveld is er ook nooit voor bedoeld. Dit laatste blijkt ook uit de omstandigheid dat bij de bouw van de wijk aan de woningen aan de [straatnaam] minder geluidwerende eisen zijn gesteld dan aan de woningen die dichterbij de scholen liggen.
4.1.
Verweerder heeft ten onrechte overwogen dat een ontheffing op grond van artikel 4:6a van de APV niet nodig is. Eiseres heeft niet om ontheffing gevraagd, maar om handhaving van het verbod geluidhinder te veroorzaken. Verder heeft verweerder het verzoek om handhaving ten onrechte afgewezen op basis van maar één controlebezoek. De vele klachten van omwonenden, het continue gebruik van het speelveld door de scholen, en het klankkasteffect door de omliggende woningen hadden aanleiding moeten zijn voor verweerder om akoestisch onderzoek te doen. Eiseres wijst daarbij op een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin is overwogen dat het aantal controles representatief moet zijn. [3] Ook ontbreekt een belangenafweging. Het besluit is onzorgvuldig tot stand gekomen en onvoldoende gemotiveerd.
De gemeente, als eigenaar en beheerder van het speelveld, zou moeten aansturen op een maatwerkoplossing met scholen en omwonenden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Eiseres heeft erop gewezen dat verweerder in het bestreden besluit het speelveld aan de Vroonhoeve noemt, maar dat dit een ander veldje is dan het door eiseres bedoelde speelveld aan de [straatnaam]. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij beide veldjes als één geheel ziet, maar dat het kleinere deel aan de Vroonhoeve in beheer is van de scholen en het grotere deel aan de [straatnaam] in beheer van de gemeente. Gelet op de inhoud van zowel het primaire als het bestreden besluit, ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder in de besluitvorming van het verkeerde veldje is uitgegaan.
5.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor handhavend optreden. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
5.2.
In het bestemmingsplan ‘Alphen Stad’ heeft het speelveld aan de [straatnaam] de bestemming ‘Groen’. Deze bestemming is onder meer bestemd voor speelvoorzieningen. Het speelveld is openbaar en voor iedereen toegankelijk. In de regels bij het bestemmingsplan is geen beperking aangebracht aan het gebruik van het speelveld of de speelvoorzieningen bijvoorbeeld naar aantal gebruikers, frequentie van het gebruik of geluidsniveau. Ook zijn er geen regels gesteld aan de wijze waarop het speelveld wordt gebruikt. Het bestemmingsplan biedt daarom geen grondslag voor handhavend optreden. De omstandigheid dat de wijze waarop de scholen gebruik maken van het speelveld mogelijk onder de bestemming ‘Maatschappelijk’ valt, maakt dat niet anders.
5.3.
Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat ook de APV geen grondslag biedt voor handhavend optreden in dit geval. Verweerder heeft er daarbij terecht op gewezen dat de kapstokbepaling van artikel 4:6a van de APV ziet op geluidhinder door een geluidsapparaat, een (recreatie)toestel of een machine. Daarvan is hier geen sprake. Het gaat immers om geluidsoverlast veroorzaakt door kinderen.
5.4.
Nu er geen wettelijke grondslag is voor handhavend optreden, bestond er voor verweerder ook geen aanleiding om vaker te controleren of in dit kader een geluidsonderzoek uit te voeren. De omstandigheid dat de huidige situatie volgens eiseres in strijd is met de toezeggingen van verweerder tijdens de totstandkoming van het bestemmingsplan en de realisatie van de drie scholen, kan in deze handhavingsprocedure geen rol spelen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Nobel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
BIJLAGE
Algemene Plaatselijke Verordening Alphen aan den Rijn 2014
In artikel 2:24, eerste lid, van de APV staat dat onder evenement wordt verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
(…).
In artikel 4:6, eerste lid, van de APV staat dat het verboden is om buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer (…) op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
In artikel 4:6a, eerste lid, van de APV staat dat het is verboden in de openlucht een geluidsapparaat, een (recreatie)toestel of een machine in werking te hebben op een zodanige wijze dat voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder wordt veroorzaakt.
Bestemmingsplan ‘Alphen Stad’
Volgens het bestemmingsplan ‘Alphen Stad’ rust op het speelveld de bestemming ‘Groen’. In artikel 8.1, aanhef en onder e, van de bij het bestemmingsplan behorende regels staat dat de voor ‘Groen’ aangewezen gronden onder meer zijn bestemd voor speelvoorzieningen. Een speelvoorziening is volgens de definitieomschrijving in artikel 1.111 een voorziening die bestemd is voor vermaak of ontspanning, waarbij uitsluitend van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt.

Voetnoten

1.Algemene Plaatselijke Verordening Alphen aan den Rijn 2014.
2.Artikelen 4:6 en 4:6a van de APV.
3.Uitspraak van 1 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1542.