ECLI:NL:RBDHA:2024:11107
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in asielzaak na inwilligend besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een verzoek tot proceskostenveroordeling in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker had beroep ingesteld omdat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag. Op 11 juni 2024 heeft de Minister alsnog een inwilligend besluit genomen, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken. Verzoeker heeft verzocht om vergoeding van de proceskosten, waarop de Minister heeft aangegeven deze te willen vergoeden.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de Minister tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker door de aanvraag in te willigen. Het verzoek om proceskostenveroordeling is als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, rekening houdend met het feit dat verzoeker een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak van licht gewicht is. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. van Eerden, griffier.