ECLI:NL:RBDHA:2024:11091
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van toeslagen en Ziektewetuitkering door het Uwv
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser, die een uitkering op grond van de Ziektewet ontvangt, werd door het Uwv aangesproken om een bedrag aan toeslagen op grond van de Toeslagenwet (TW) en een Ziektewetuitkering terug te betalen. De besluiten van het Uwv, gedateerd op 1 augustus 2023, stelden dat de eiser onterecht te veel had ontvangen en dat hij deze bedragen moest terugbetalen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde de bezwaren ongegrond in een besluit van 13 november 2023.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 29 mei 2024 behandeld. Eiser voerde aan dat hij niet hoefde te betalen omdat het Uwv had aangegeven dat de terugvordering voorlopig was gepauzeerd. Daarnaast betwistte hij de hoogte van de terugvorderingen en stelde hij dat hij recht had op een vrijstelling van 20% van de terug te vorderen bedragen. De rechtbank oordeelde echter dat de berekeningen van het Uwv correct waren en dat eiser niet had aangetoond dat hij recht had op de gevraagde vrijstelling.
De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiser niet tot vernietiging van het bestreden besluit konden leiden en verklaarde het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk kreeg en dat hij de terugvorderingen moest voldoen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.