Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 17 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De verzoeker had een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de minister niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker, conform de Dublin-regelgeving. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak beslist op het verzoek om een voorlopige voorziening. De uitspraak vond plaats zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In een eerdere uitspraak op dezelfde dag, onder zaaknummer NL24.23095, heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier A.S.J.I. Hendrickx, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.