ECLI:NL:RBDHA:2024:11037

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
NL24.11636
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Gambiaanse eiser met beroep tegen besluit van de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Gambiaanse nationaliteit, heeft op 28 maart 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De aanvraag werd op 19 februari 2024 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij stelde dat hij in 2014 door de Junglers, een paramilitaire groepering, was gearresteerd vanwege zijn betrokkenheid bij de United Democratic Party (UDP). De rechtbank heeft het beroep op 5 juni 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.

De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat de minister terecht de asielaanvraag heeft afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig zijn, maar dat zijn rol binnen de UDP te marginal was om te concluderen dat hij daadwerkelijk problemen zou ondervinden van de Junglers. De rechtbank heeft ook de inconsistenties in de verklaringen van eiser over zijn arrestatie en detentie in overweging genomen. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij bij terugkeer naar Gambia te vrezen heeft voor vervolging of onmenselijke behandeling.

De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de minister bevestigd en het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.11636

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
(gemachtigde: mr. K. Kanters).

Inleiding

Bij besluit van 19 februari 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 5 juni 2024 in Breda op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, [naam] als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
2. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1987 en de Gambiaanse nationaliteit te hebben. Hij heeft op 28 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
4. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Eiser heeft in 2011 geholpen met de campagne van de
United Democratic Party(hierna: UDP) in Gambia. Eiser lichtte dorpsbewoners in over de komst van de partij en hij was betrokken bij het regelen van ruimtes voor de speeches, stoelen en schoonmaak van het gebied. In de nacht van 30 op 31 december 2014 is eiser in zijn woning gearresteerd door ongeveer 7 tot 10 ‘
Junglers’. [1] Eiser werd verdacht van betrokkenheid bij de mislukte staatsgreep van 29 december 2014. Eiser is vervolgens meegenomen naar een kantoor in [plaats] en daar ondervraagd en gemarteld. Daarna is eiser gevangengezet in de Mile 2 gevangenis. In maart 2015 is eiser ontsnapt uit de gevangenis en gevlucht uit Gambia.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- de identiteit, nationaliteit en herkomst;
- eisers marginale rol bij de UDP;
- problemen met de Junglers vanwege eisers rol bij de UDP.
Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Ook gelooft verweerder dat eiser een marginale rol heeft vervuld voor de UDP. Verweerder volgt echter niet dat eiser als gevolg daarvan problemen heeft ondervonden met de Junglers Verweerder overweegt in dat verband dat eiser in 2011 slechts een marginale rol vervulde voor de UDP en dat niet geloofwaardig is dat eiser vervolgens jaren later in 2014 wordt opgepakt door de Junglers. Daarnaast heeft eiser wisselende en tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn arrestatie en verblijf in het gebouw in [plaats]. Hoewel eiser juiste informatie heeft verstrekt over de Mile 2 gevangenis, heeft eiser ook verklaard dat hij informatie daarover heeft opgezocht. Tot slot overweegt verweerder dat de UDP momenteel een grote erkende partij is in Gambia, zodat ook om die reden niet valt in te zien dat eiser bij terugkeer nog te vrezen heeft. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser daarom afgewezen als ongegrond. [2] Daarnaast verleent verweerder aan eiser geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw.
6. Eiser voert daartegen aan dat verweerder ten onrechte eisers problemen met de Junglers ongeloofwaardig heeft gevonden. Eiser heeft gedetailleerd verklaard over zijn arrestatie, detentie en ondervragingen. Eiser heeft daarmee aannemelijk gemaakt dat hij eerder is blootgesteld aan vervolging en ernstige schade. Op grond van artikel 4, vierde lid, van de Definitierichtlijn [3] en artikel 31, vijfde lid, van de Vw ligt de bewijslast bij verweerder om aannemelijk te maken dat eiser bij terugkeer niet opnieuw aan onmenselijke behandeling wordt blootgesteld. Verweerder is daarin niet geslaagd. Tot slot is aan eiser ten onrechte geen uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw.
De rechtbank oordeelt als volgt.
7. Verweerder heeft niet ten onrechte de gestelde problemen van eiser met de Junglers ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft in dat verband kunnen overwegen dat eiser heeft verklaard dat hij in 2011 slecht een marginale rol vervulde voor de UDP. Om die reden heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat niet valt in te zien dat eiser één dag na de mislukte staatsgreep door zoveel Junglers wordt opgepakt. [4] Bovendien zijn de Junglers een elitegroepering en uit openbare informatie volgt dat op dat moment alleen werd gezocht naar oud-militairen en vrienden en familie van de coupplegers. [5]
8. Ook heeft verweerder terecht tegengeworpen dat eiser wisselend heeft verklaard over de arrestatie door de Junglers. Eiser heeft namelijk verklaard dat er twee auto’s voor de deur stonden. Verweerder heeft kunnen overwegen dat deze verklaring niet rijmt met eisers verklaring dat hij na het openen van de deur gelijk een klap kreeg en er een zak over zijn hoofd werk getrokken. Ook heeft verweerder eisers verklaringen over zijn verblijf in het gebouw in [plaats] niet ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Verweerder heeft in dat verband kunnen overwegen dat niet aannemelijk is dat eiser na de couppoging geen enkele andere arrestant heeft gezien in het gebouw. Daarnaast heeft eiser verklaard dat het betreffende gebouw twee verdiepingen heeft, terwijl uit de bron van verweerder volgt dat het gebouw drie verdiepingen heeft.
9. Verweerder heeft verder kunnen overwegen dat, hoewel eiser ook kloppende verklaringen heeft afgelegd over de Mile 2 gevangenis, eiser daarmee niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk heeft vastgezeten als gevolg van de zijn problemen met de Junglers. De informatie die eiser heeft verstrekt is namelijk online te vinden en eiser heeft verklaard dat hij informatie over deze gevangenis heeft opgezocht. Verweerder heeft bovendien kunnen overwegen dat deze marginale verklaringen van eiser over de gevangenis en eisers celgenoot niet opwegen tegen de verklaringen die niet ten onrechte door verweerder niet geloofwaardig zijn gevonden.
10. Verweerder heeft zich verder terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer te vrezen heeft. Eiser heeft niet betwist dat de UDP op dit moment in Gambia een grote erkende partij is, die zonder noemenswaardige problemen deelneemt aan de politiek in Gambia. Het beroep van eiser op artikel 4, vierde lid, van de Definitierichtlijn en artikel 31, vijfde lid, van de Vw slaagt evenmin, omdat verweerder terecht heeft overwogen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij eerder is blootgesteld aan vervolging of ernstige schade.
Uitstel van vertrek
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht aan eiser geen uitstel van vertrek heeft verleend op grond van artikel 64 van de Vw. Verweerder heeft in dat verband terecht overwogen dat eiser niet heeft onderbouwd dat hij op dit moment onder medische behandeling staat. Verweerder wijst er terecht op dat uit de medische informatie die eiser bij brief van 1 februari 2024 heeft overgelegd volgt dat de meest recente informatie dateert van 26 oktober 2023. Daarin wordt vermeld dat het goed gaat met eiser, hij geen pijn heeft en vrijwel loopt zonder hulpmiddelen. Dat er op 24 april 2024 een belafspraak gepland stond met de traumachirurg en er op 5 juni 2024 een poliklinische afspraak gepland stond, maakt niet dat eiser daarmee aannemelijk heeft gemaakt dat hij onder medische behandeling staat. Anders dan eiser heeft gesteld ter zitting, is een controle-afspraak niet vanzelfsprekend aan te merken als ‘medische behandeling’ in de juridische context van artikel 64 van de Vw. Die bepaling verplicht verweerder er immers louter toe de uitzetting wegens medische beletselen achterwege te laten, en met een controle-afspraak is nog niet aannemelijk gemaakt dat er een uitzettingsbeletsel bestaat. Ook met het overleggen van een foto waaruit blijkt dat hij in maart 2024 via de apotheek naproxen heeft verkregen, heeft eiser dat niet aannemelijk gemaakt. Deze medicatie is immers ook zonder voorschrift te verkrijgen. Dat op termijn mogelijk de implantaten uit eisers enkel worden verwijderd, leidt evenmin tot een ander oordeel. Verweerder heeft dan ook geen aanleiding hoeven zien om op basis van de door eisers overgelegde informatie onderzoek via het Bureau Medische Advisering (BMA) op te starten.

Conclusie en gevolgen

12. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Een paramilitaire groepering van ex-president Jammeh van Gambia.
2.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
3.Richtlijn 2011/95/EU.
4.Eiser heeft het over 7 à 10 personen, pagina 10 van het rapport van nader gehoor van 17 augustus 2022.
5.https://www.ecoi.net/en/document/1141565.html.