ECLI:NL:RBDHA:2024:11021

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
NL24.19491
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser op 18 november 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De minister van Asiel en Migratie heeft op 3 mei 2024 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, met het argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen op 4 mei 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.19490) die verband houdt met het beroep van eiser. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De beslissing is genomen op 12 juli 2024 door mr. A.J. de Danschutter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.19491

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.G. Grigorjan),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

1. Op 18 november 2023 heeft eiser een asielaanvraag in Nederland ingediend. Verweerder heeft op 3 mei 2024 besloten de aanvraag van eiser niet in behandeling te nemen, omdat Duitsland daarvoor verantwoordelijk is.
1.1
Tegen het bestreden besluit heeft eiser op 4 mei 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank. Ook heeft eiser op diezelfde datum de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
1.2
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de rechtbank

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.19490, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 12 juli 2024 door mr. A.J. de Danschutter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.