ECLI:NL:RBDHA:2024:11017

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
17 juli 2024
Zaaknummer
NL24.12916
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis

In deze zaak hebben eisers op 22 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie op hun aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor hun gezin in het kader van nareis. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Dit betekent dat eisers, nadat zij op 18 augustus 2023 een aanvraag hadden ingediend, op 21 februari 2024 verweerder in gebreke hebben gesteld. Deze ingebrekestelling werd door verweerder op 22 februari 2024 ontvangen. Echter, de beslistermijn was ten tijde van de ingebrekestelling nog niet verstreken, waardoor de ingebrekestelling prematuur was. Dit heeft geleid tot de conclusie dat niet voldaan werd aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, wat resulteert in de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 15 juli 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.12916

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer 1]

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer 2]
Samen: eisers
(gemachtigde: mr. B.W.C. van Geet),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eisers hebben op 22 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op de door eiser ingediende aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) ten behoeve van zijn gezin in het kader van nareis.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld.
2. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
3. Eiser heeft op 18 augustus 2023 ten behoeve van zijn familie een aanvraag ingediend om afgifte van en machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. Verweerder heeft op 21 september 2023 een bevestiging van ontvangst gestuurd. Op grond van artikel 2u, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) is de beslistermijn 90 dagen. Verweerder heeft deze termijn met 3 maanden verlengd. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 20 maart 2023 een beslissing had moeten nemen.
4. Eisers hebben verweerder op 21 februari 2024 in gebreke gesteld, welke door verweerder is ontvangen op 22 februari 2024. Dit betekent dat de beslistermijn ten tijde van het indienen van de ingebrekestelling nog niet was verstreken, zodat deze ingebrekestelling prematuur is. Dit heeft als gevolg dat op het moment van het instellen van het beroep niet werd voldaan aan de vereisten waaraan op grond van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb moet zijn voldaan voordat beroep kan worden ingesteld. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 15 juli 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.