In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 9 januari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen een opgelegde boete van € 10.000,- voor het in gebruik geven van een woning zonder de benodigde huisvestingsvergunning beoordeeld. De boete werd opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 25 november 2022, en het bestreden besluit van 24 februari 2023 bevestigde deze boete na bezwaar van eiseres. Eiseres stelde dat zij erop mocht vertrouwen dat de bewoning rechtmatig was, gebaseerd op een eerdere schriftelijke mededeling van de Haagse Pandbrigade. De rechtbank oordeelde echter dat de boete terecht was opgelegd, omdat eiseres niet had voldaan aan de verplichtingen van de Huisvestingswet 2014 en de Huisvestingsverordening. De rechtbank concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren voor verminderde verwijtbaarheid of beperkte ernst van de overtreding, en dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om geen waarschuwing te geven. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de boete in stand bleef en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontving.