Uitspraak
[derde partij], te [woonplaats 2] (vergunninghouder).
Rechtbank Den Haag
Op 17 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, bestaande uit twaalf personen, een verzoek om voorlopige voorziening hebben ingediend tegen de verleende omgevingsvergunning voor het veranderen, uitbreiden en verbouwen van een rijksmonument, gelegen aan [adres 1] en [adres 2] te [plaats], naar zes appartementen. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard had op 9 april 2024 de omgevingsvergunning verleend, waartegen eisers beroep hebben ingesteld. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 27 juni 2024 behandeld, waarbij eisers en de gemachtigde van het college aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de parkeerbehoefte van de nieuwe woonfunctie kan worden gesaldeerd met die van de oude caféfunctie. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de parkeerbehoefte van de oude functie objectief kan worden vastgesteld aan de hand van de CROW-publicatie 381. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de leegstand van het pand en het feit dat de oude functie in het verleden niet is vastgesteld, niet relevant zijn voor de beoordeling van de parkeerbehoefte.
Eisers hebben verder aangevoerd dat de omgevingsvergunning ten onrechte is verleend, omdat de parkeerbehoefte van de nieuwe functie niet kan worden verrekend met die van de oude functie. De voorzieningenrechter heeft echter geconcludeerd dat het college de parkeerbehoefte van de oude caféfunctie correct heeft vastgesteld en dat de nieuwe situatie minder parkeerplaatsen vereist dan de oude situatie. Daarom heeft de voorzieningenrechter het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.