ECLI:NL:RBDHA:2024:10991

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
NL24.22954, NL24.22955
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiseres met lesbische gerichtheid en de afwijzing door de minister van Asiel en Migratie

In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres, geboren in 1985 en van Togolese nationaliteit, heeft op 19 mei 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 2 juni 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, met een terugkeerbesluit naar Togo en een inreisverbod van twee jaar. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 28 juni 2024 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.

Eiseres stelt dat zij problemen heeft ondervonden vanwege haar lesbische gerichtheid, waaronder langdurig seksueel misbruik door haar oom. De rechtbank oordeelt dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met de psychische problemen van eiseres, die voortkomen uit dit misbruik. De rechtbank concludeert dat de minister niet de vereiste bijzondere procedurele waarborgen heeft geboden tijdens het gehoor, wat in strijd is met de Procedurerichtlijn. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om opnieuw te beslissen op de asielaanvraag, met inachtneming van de psychische problemen van eiseres en de noodzaak voor passende steun.

De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat de minister in de proceskosten moet worden veroordeeld tot een bedrag van €1.750,-. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, nu de uitspraak op het beroep is gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.22954 (beroep) en NL24.22955 (voorlopige voorziening).

uitspraak van de enkelvoudige kamer/voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.L. Hoogendoorn),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
,verweerder, (gemachtigde: mr. T. Stelpstra).

Inleiding

1. In deze uitspraak oordeelt de rechtbank over het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag.
1.1
Eiseres heeft op 19 mei 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
1.2
Verweerder heeft met het bestreden besluit van 2 juni 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond [1] . Ook is een terugkeerbesluit, gericht op vertrek naar Togo, en een inreisverbod voor de duur van twee jaar aan eiseres opgelegd.
1.3
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL24.22954) ingesteld bij de rechtbank. Ook heeft eiseres de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening (NL24.29955) te treffen.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 28 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, H.C. de Man als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedag] 1985 en de Togolese nationaliteit te hebben. Eiseres stelt dat zij in Gabon opgegroeid is en in 2023 vanuit Libreville, Togo naar Turkije is gevlogen en vervolgens via Griekenland en Servië naar Nederland is gereisd. Eiseres heeft op de luchthaven Schiphol gepoogd met valse identiteitsdocumenten door de grenscontrole te komen. Eiseres is hierop de toegang tot Nederland geweigerd, in grensdetentie geplaatst en heeft vervolgens in de grensprocedure asiel aangevraagd.
2.1
Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij niet kan terugkeren naar haar land van herkomst, omdat zij problemen heeft gehad met haar oom en stiefbroer, vanwege haar lesbische gerichtheid. Eiseres stelt dat zij na het overlijden van haar ouders bij haar oom moest inwonen, die haar jarenlang seksueel misbruikt heeft. Eiseres stelt dat zij van haar oom zwanger is geworden en heeft in 2007 een gehandicapt kind ter wereld gebracht, dat in 2014 is overleden. Eiseres runde haar eigen beautysalon en had daar ontmoetingen met vrouwen. Eiseres stelt een relatie te hebben gehad met een zekere [naam]. Toen haar stiefbroer haar lesbische gerichtheid ontdekte heeft hij haar bedreigd en beledigd in haar beautysalon. Hierdoor weet ook de gemeenschap van haar seksuele geaardheid en heeft eiseres haar clientèle verloren. Haar oom heeft eiseres met een taxi laten ophalen, verteld dat zij zijn bezit was en heeft eiseres gedwongen om met hem te trouwen. Hierop heeft eiseres besloten te vluchten.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1) identiteit, nationaliteit en herkomst;
2) lhbt-gerichtheid;
3) problemen vanwege de lhbt-gerichtheid.
3.1
Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht vanwege de overgelegde kopie van haar Togolese paspoort.
3.2
Verweerder heeft de gestelde lhbt-gerichtheid van eiseres ongeloofwaardig geacht. Redengevend daarvoor is ten eerste dat eiseres oppervlakkig en tegenstrijdig verklaard heeft over de bewustwording van haar geaardheid. Verweerder heeft in dit kader aan eiseres tegengeworpen dat zij met het verhaal over de eerste kus met een klant van haar beautysalon enkel over een feitelijke gebeurtenis heeft verklaard en geen inzicht heeft gegeven in haar gedachten en gevoelens. Ook heeft verweerder tegengeworpen dat eiseres tegenstrijdig c.q. niet eenduidig verklaard heeft over de mogelijkheid om met andere meisjes in contact te komen op jongere leeftijd. Ook heeft verweerder tegengeworpen dat eiseres niet verdiepend heeft kunnen verklaren over de gevoelens van tederheid die zij voelde tijdens de behandeling van vrouwelijke klanten in de beautysalon, nu deze gevoelens zich volgens verweerder niet onderscheiden van gewone, vriendschappelijke gevoelens voor andere vrouwen.
3.3
Verweerder heeft ook geconcludeerd dat eiseres weinig inzicht kan bieden in haar gevoelens voor [naam] en de relatie die zij hebben gehad. In dit kader is door verweerder tegengeworpen dat de onmiddellijke acceptatie en normalisering van lesbische seksualiteit na het eerste gesprek met [naam] ongerijmd is. Verweerder heeft het ook ongerijmd geacht dat eiseres geen inzicht heeft kunnen bieden in haar eigen gevoelens op het moment dat [naam] vertelde dat zij verliefd op haar was. Gelet op de bekendheid van eiseres met de afkeer van lhbt in Gabon in het algemeen en de familie van eiseres in het bijzonder, stelt verweerder dat verwacht mocht worden dat eiseres meer diepgaand en inzichtgevend over haar geaardheid kon spreken. Ook heeft verweerder het ongerijmd geacht dat eiseres weinig kennis heeft over het leven en de achtergrond van [naam], terwijl zij ook stelt dat zij twee jaar een relatie hebben gehad. Zo vindt verweerder het ongerijmd dat eiseres niet kan verklaren hoe de ouders van [naam] heten, wat haar geboortedatum is, wat zij voor opleiding heeft gehad en of zij eerdere liefdesrelaties heeft gehad. Ook heeft verweerder het ongerijmd geacht dat eiseres enerzijds stelt dat zij toekomstplannen met [naam] had gemaakt, maar dat zij ook stelt dat zij niet of niet veel met [naam] gesproken heeft over haar vlucht, omdat die abrupt was.
3.4
Verweerder heeft ook tegengeworpen dat eiseres zich niet verdiept heeft in de lhbt-situatie van de landen waarheen zij gevlucht is en asiel wilde aanvragen. Gelet op de gestelde vrees voor problemen vanwege haar lhbt-gerichtheid heeft verweerder deze verklaringen van eiseres ongerijmd geacht.
3.5
Ook de problemen vanwege de lhbt-gerichtheid zijn door verweerder ongeloofwaardig geacht. Ten eerste heeft eiseres ongerijmd verklaard over de bedreiging of belediging die zij vanwege haar gerichtheid van haar stiefbroer heeft ondervonden, toen hij schreeuwend haar salon kwam binnenlopen. Verweerder heeft daarbij betrokken dat hij het ongerijmd acht dat haar stiefbroer enkel van haar gerichtheid afwist en niet van haar relatie met [naam] en dat eiseres niet kan verklaren hoe haar broer achter haar gerichtheid gekomen is. Tot slot heeft verweerder het ongerijmd geacht dat eiseres na de confrontatie met haar oom teruggebracht is naar haar salon. Nu de gestelde lesbische gerichtheid op zichzelf ook niet geloofwaardig geacht wordt, heeft verweerder de gestelde problemen van eiseres vanwege deze gerichtheid integraal ongeloofwaardig geacht.
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert in beroep daartoe de volgende gronden aan.
4.1
Verweerder heeft ten onrechte geen bijzondere procedurele waarborgen aan eiseres geboden tijdens het gehoor. Eiseres stelt dat verweerder ingevolge artikel 24 van de Procedurerichtlijn [2] (Pri) en artikel 3.108b van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) verplicht is om zowel tijdens het gehoor, als bij de beoordeling van de verklaringen, alert te zijn of het bieden van bijzondere, procedurele waarborgen geboden is. Uit het vooraf gegeven Medifirst advies blijkt dat eiseres kampt met wisselende/verkorte concentratie, vertraagd vermogen vragen te begrijpen en dat zij vanwege haar beperkte scholing tijdens het gehoor enkel eenvoudige vragen gesteld dient te worden. Verweerder heeft met dit advies onvoldoende rekening gehouden in de besluitvorming. Dit blijkt uit de onterechte tegenwerpingen van verweerder dat verwacht mag worden dat eiseres diepgaand kan verklaren over haar relaas, omdat zij ook in staat was een bedrijfje met eigen klantenbestand draaiende te houden, en uit de tegenwerping dat het voor eigen rekening en risico komt dat zij slechts korte antwoorden geeft op de gestelde vragen.
4.2
Ten tweede heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat eiseres niet uit zichzelf expliciet verklaard heeft over de seksuele apathie die zij ontwikkeld heeft vanwege het seksueel misbruik door haar oom in het verleden. Eiseres stelt dat verweerder dit had kunnen afleiden uit de verklaringen dat zij bang was geworden voor mannen [3] en dat zij vanwege de seksuele dwang van haar oom niet wist of zij gevoelens had, voor mannen noch voor vrouwen [4] . Verweerder heeft deze voldoende aannemelijke omstandigheid miskend en niet betrokken bij het beoordelen van de noodzaak voor bijzondere procedurele waarborgen in het onderzoek naar eiseres haar asielaanvraag. Verwezen wordt ook naar een wetenschappelijk artikel [5] uit het Tijdschrift voor Gedragstherapie.
4.3
De verklaringen over de gevoelens voor [naam] zijn door verweerder ten onrechte als inconsistent aangemerkt, nu verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de beperkte ontwikkeling en woordenschat van eiseres. De verklaringen over de verwarring over romantische of vriendschappelijke gevoelens voor [naam] na de eerste kus zijn wel degelijk consistent en rijmen zich voldoende met de pijn die eiseres stelde te voelen na het besef dat zij haar relatie met [naam] geheim moest houden. Verweerder diende daarnaast door te vragen op gesprekken die eiseres met [naam] voerde. Ook heeft verweerder onzorgvuldig gehandeld door niet duidelijk te instrueren of het spreken over seksuele handelingen tijdens het gehoor al dan niet is toegestaan. Hierdoor is het eiseres niet te verwijten dat zij slechts in bedekte termen over haar seksualiteit en gevoelens van tederheid voor andere vrouwen heeft kunnen spreken. De tegenwerping dat de verklaringen van eiseres over [naam] niet verschillen van verklaringen over een vriendschappelijke relatie wordt daarbij niet gevolgd door eiseres.
4.4
Verweerder heeft ook ten onrechte tegengeworpen dat eiseres voorafgaand aan haar vlucht geen kennis van de lhbt-gemeenschap in Europa heeft opgedaan, nu het algemeen bekend is dat de situatie voor lhbt in Europa beter is dan in Afrika en dit gebrek aan kennis bovendien niet zwaar weegt in deze geloofwaardigheidsbeoordeling.
4.5
Tot slot heeft verweerder ten onrechte tegengeworpen dat niet inzichtelijk is hoe de stiefbroer en oom van eiseres achter haar lesbische gerichtheid zijn gekomen, nu navraag daarover doen voor eiseres gevaarlijk was. Ook heeft verweerder miskend dat nog steeds dreiging uitgaat van de oom, nu het contact nooit verbroken is en eiseres stelt dat oom nog steeds macht over haar uitoefent.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank geeft eiseres gelijk en overweegt daartoe als volgt.
5.1
Uit artikel 24 van de Pri volgt dat de lidstaten, binnen een redelijke termijn nadat een verzoek om internationale bescherming wordt gedaan, beoordelen of de verzoeker (i.c. eiseres) bijzondere procedurele waarborgen behoeft. Deze verplichting is geïmplementeerd in artikel 3.108b van het Vb. Uit punt 29 van de considerans bij de Pri blijkt dat verweerder moet trachten te herkennen of een verzoeker bijzondere procedurele waarborgen nodig heeft, voordat een beslissing in eerste aanleg wordt genomen. Bij het bieden van zulke waarborgen dient onder meer gedacht te worden aan leeftijd, geslacht, seksuele gerichtheid, genderidentiteit, handicap, ernstige ziekte, psychische aandoeningen of als gevolg van andere ernstige vormen van psychologisch, fysiek of seksueel geweld. Uit de wetsgeschiedenis [6] behorende bij artikel 3.108b van het Vb volgt dat Nederland in belangrijke mate aan die verplichting voldoet doordat Medifirst (voorheen: FMMU) in opdracht van verweerder een medisch advies uitbrengt omtrent de vraag of de vreemdeling gehoord kan worden en in staat is het asielrelaas op coherente wijze naar voren te brengen. De beoordeling of een persoon bijzondere procedurele waarborgen behoeft, beperkt zich echter niet tot het medisch advies van MediFirst, maar dit advies heeft daarin wel een belangrijke rol, aldus de wetsgeschiedenis. Verweerder heeft zijn beleid ten aanzien van het omgaan met medische beperkingen tijdens het horen en beslissen verder uiteengezet in Werkinstructie 2021/12 van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
5.2
Niet weersproken of onaannemelijk geacht door verweerder is dat eiseres slachtoffer is van (langdurig) seksueel misbruik. Ter zitting is door de gemachtigde van verweerder desgevraagd bevestigd dat verweerder bekend is met dit misbruikverleden van eiseres en dat er van uit gegaan wordt dat eiseres door haar oom is opgevoed. Nu de door eiseres gestelde vrees voor haar oom verband houdt met dit misbruikverleden en eiseres problemen vanwege lesbische gerichtheid aan haar asielrelaas ten grondslag heeft gelegd, is de rechtbank van oordeel dat verweerder aanleiding had moeten zien om nader te onderzoeken welke passende steun voor eiseres in dit geval geboden was tijdens de gehoren. Gelet op het asielmotief lesbische gerichtheid is verweerder namelijk conform zijn eigen werkinstructie [7] gehouden om eiseres te bevragen over gedachtes en gevoelens omtrent haar seksuele en intieme gevoelens. Dit terwijl dergelijke vragen ook tot een confrontatie met herinneringen aan het geloofwaardig bevonden seksueel misbruik door haar oom kunnen leiden en de problemen die eiseres vanwege haar oom heeft ondervonden. Dit blijkt ook uit zowel het verslag van aanmeldgehoor [8] als het verslag van het nader gehoor [9] , waarin eiseres heeft aangegeven dat zij getraumatiseerd is door dit misbruik en daardoor moeite heeft om te verklaren over dit onderdeel van haar relaas, hetgeen ook blijkt uit de vele stiltes die vallen en de huilbuien die eiseres heeft tijdens het vertellen over deze onderdelen van haar relaas. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het voorgaande en de bestreden besluitvorming onvoldoende dat verweerder tijdens de behandeling van deze asielaanvraag in de grensprocedure rekening heeft gehouden met de bij hem bekende en aannemelijk geacht psychische beperkingen van eiseres. Van een zorgvuldige besluitvorming, waarbij aan eiseres voldoende passende steun geboden is, is in dit geval dan ook niet gebleken.
5.3
Zwaarwegend daarbij is dat uit het derde lid van artikel 24 van de Pri volgt dat wanneer het bieden van voldoende passende steun niet mogelijk is in de grensprocedure, zoals bedoeld in artikel 31, achtste lid en artikel 43 van de Pri, van deze versnelde behandeling van een asielaanvraag wordt afgezien. Deze verplichting geldt volgens artikel 24, derde lid van de Pri in het bijzonder wanneer de persoonlijke omstandigheden van de asielzoeker die om passende steun vragen verband houden met verkrachting, foltering of andere ernstige vormen van psychisch, fysiek of seksueel geweld. Dit alles betekent dat verweerder in de grensprocedure, net als bij de reguliere behandeling van asielaanvragen, en zeker bij vermoedens van seksueel geweld, gehouden is om het bieden van bijzondere, procedurele waarborgen te onderzoeken, en zowel voorafgaand als tijdens het gehoor alert te zijn op signalen van mogelijk ontbrekende passende steun. Nu de door eiseres aangevoerde problemen met haar oom verband houden met het aannemelijk geachte seksuele misbruik en tijdens de gehoren signalen van beperkingen in het horen duidelijk waren, had het - ook in de grensprocedure - op de weg van verweerder gelegen om te onderzoeken of aanvullend medisch advies of het verlengen van de algemene asielprocedure en het uitspreiden van het gehoor over meerdere dagen mogelijk was.
5.4
Gelet op deze onzorgvuldige voorbereiding overweegt de rechtbank dat ten onrechte aan eiseres is tegengeworpen dat zij - ondanks de bij verweerder bekende en aannemelijk geachte psychische problemen vanwege het misbruik - summier en weinig inzichtgevend over haar gevoelens voor en relatie met [naam] verklaard heeft. Door geen rekening te houden met de psychische beperkingen van eiseres tijdens het gehoor, heeft verweerder deze aspecten niet kunnen tegenwerpen en het bestreden besluit op dit punt ondeugdelijk gemotiveerd. Daarbij komt dat, nog los van de mogelijke beperkingen vanuit het misbruikverleden van eisers, uit het vooraf gegeven MediFirst advies blijkt dat eiseres kampt met wisselende/verkorte concentratie, vertraagd vermogen vragen te begrijpen en dat zij vanwege haar beperkte scholing tijdens het gehoor enkel eenvoudige vragen gesteld dient te worden. Naar het oordeel van de rechtbank geeft de besluitvorming er onvoldoende blijk van dat verweerder met deze beperkingen voldoende rekening heeft gehouden bij de weging van de antwoorden van eiseres. Van iemand aan wie enkel eenvoudige vragen gesteld mogen worden, kan in redelijkheid ook niet meer dan eenvoudige antwoorden worden verwacht. Kortom, de rechtbank komt gezien het vorenstaande tot de conclusie dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met het referentiekader van eiseres, althans dat dit onvoldoende blijkt uit de besluitvorming.
5.5
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de bestreden besluitvorming meerdere gebreken kent en komt de rechtbank tot de slotsom dat verweerder het bestreden besluit onzorgvuldig heeft voorbereid en ondeugdelijk heeft gemotiveerd. Reeds hierom is het beroep gegrond en komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking. De overige beroepsgronden behoeven geen bespreking.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit wordt vernietigd, inclusief het terugkeerbesluit en het inreisverbod van 2 jaar.
7. De rechtbank ziet in deze zaak geen mogelijkheden voor finale geschilbeslechting en draagt verweerder op om te onderzoeken welke bijzondere, procedurele waarborgen - gelet op het aannemelijk geachte seksuele geweld en de daardoor veroorzaakte psychische problemen - noodzakelijk zijn om eiseres zorgvuldig te horen over haar relaas. Op basis daarvan zal verweerder opnieuw op de asielaanvraag van eiseres dienen te beslissen. Hierbij dient verweerder ook kenbaar rekening te houden met de overige beperkingen die door MediFirst zijn vastgesteld.
8. Er bestaat in dit geval aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen. Dit bedrag wordt op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht 2024 vastgesteld op € 1.750,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van €875,- per punt, wegingsfactor 1). Verweerder dient dit bedrag te betalen aan de gemachtigde van eiseres.
9. Nu uitspraak gedaan is op het beroep, bestaat geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook af.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om - met inachtneming van deze uitspraak - opnieuw op de asielaanvraag van eiseres te beslissen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van €1.750,-.
De voorzieningenrechter
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. M.J.J. Roks, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met de uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening is geen hoger beroep mogelijk.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013, betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming.
3.Zie pagina 11, verslag nader gehoor.
4.Verslag nader gehoor, zie pagina 12.
5.Zie deze link: https://www.tijdschriftgedragstherapie.nl/inhoud/tijdschrift_artikel/TG-2014-4-
6.Nota van Toelichting bij het besluit van 10 juli 2015, houdende wijziging van het Vb in verband met de implementatie van de Procedure- en Opvangrichtlijn. Zie Staatsblad 2015, 294, p. 24.
7.Werkinstructie 2019/17 van de IND.
8.Verslag aanmeldgehoor, zie pagina 14.
9.Verslag nader gehoor, zie pagina 3.