ECLI:NL:RBDHA:2024:10976

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
NL24.17610
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van geloofwaardigheid van de verklaringen van de eiseres en de risico's bij terugkeer naar Nigeria

In deze zaak heeft eiseres, een Nigeriaanse vrouw, op 13 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 19 april 2024 afgewezen, wat heeft geleid tot het beroep van eiseres. De rechtbank heeft de zaak op 9 juli 2024 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder en een tolk. Eiseres heeft aangevoerd dat zij gedwongen is uitgehuwelijkt en dat zij vrees heeft voor vervolging bij terugkeer naar Nigeria, waar zij bedreigd wordt door haar voormalige echtgenoot en een andere man. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en de bedreigingen niet geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Minister op goede gronden heeft kunnen concluderen dat eiseres geen reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar haar land van herkomst. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag als ongegrond verklaard en het beroep van eiseres verworpen. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.17610

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], V-nummer: [V-nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. B.J. Manspeaker),
en

de Minister van Asiel en Migratie,

(voorheen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid), verweerder
(gemachtigde: mr. T.J.M. Schilder).

Inleiding

1. Eiseres heeft op 13 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 19 april 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 9 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, D. Ehigiene als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1997. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij begin 2010 tegen haar wil is uitgehuwelijkt aan een man genaamd [naam 2] en dat zij daarbij gedwongen is besneden en seksueel door hem is misbruikt. Eiseres is van hem weggevlucht en heeft toen acht maanden bij een medicijnvrouw ondergedoken gezeten. Eiseres is in 2014 vertrokken naar Italië en is daar uitgebuit door een man, genaamd [naam 1]. Eiseres is uiteindelijk ontsnapt en naar Nederland gekomen. De moeder van eiseres wordt bedreigd door zowel [naam 2] die samenwerkt met [naam 1]. Het doel hiervan is om eiseres te vinden. Eiseres vreest bij terugkeer opnieuw gedwongen te moeten trouwen met de man aan wie zij eerder is uitgehuwelijkt of door hem of [naam 1] vermoord te worden.
2.1.
Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiseres de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • besnijdenis;
  • uithuwelijking aan [naam 2];
  • bedreigingen door [naam 1].
Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres en de gedwongen besnijdenis geloofwaardig, waarbij wordt aangetekend dat verweerder uitgaat van het geboortejaar 1992. Verweerder vindt de uithuwelijking aan [naam 2] geloofwaardig, maar vindt niet geloofwaardig dat eiseres door [naam 2] actief werd gezocht en dus van hem te vrezen heeft. Dat geldt ook voor de dreiging die van [naam 1] zou uitgaan. Verweerder acht onaannemelijk dat [naam 2] en [naam 1] elkaar zouden hebben gevonden, laat staan dat zij zouden samenwerken, nu zij tegengestelde bedoeldingen hebben met eiseres. Eiseres is daarom geen vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en zij loopt geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM.
Waarom is eiseres het niet eens met het bestreden besluit?
3. Volgens eiseres houdt verweerder ten onrechte aan dat zij geboren is in 1992 enkel omdat dit het geboortejaar is dat zij heeft opgegeven bij de AVIM [1] bij aankomst in Nederland. Eiseres heeft namelijk bij de opvolgende gehoren eenduidig verklaart dat zij geboren is in 1997. Eiseres heeft in Italië in opdracht van [naam 1] een ander geboortejaar opgegeven zodat zij meerderjarig zou lijken. Dit past in het beeld dat zij een slachtoffer is van mensenhandel. Verweerder heeft daarnaast ten onrechte de besnijdenis niet betrokken bij de geloofwaardigheid van de uithuwelijking. Dat eiseres onder dwang is besneden maakt het namelijk aannemelijk dat zij ook gedwongen is uitgehuwelijkt. De bedreigingen door [naam 2] vindt verweerder ook ten onrechte ongeloofwaardig. Verweerder heeft bij die beoordeling vooringenomen gehandeld door niet te betrekken wat eiseres heeft aangevoerd in de correcties en aanvullingen. Zo heeft eiseres haar verblijf bij de medicijnvrouw verduidelijkt, heeft zij in beroep alsnog haar relaas onderbouwd met de verklaring van haar moeder Ngozi Ben en diens aangifte bij de politie. Ook de bedreigingen door [naam 1] zijn geloofwaardig. Het netwerk van mensenhandelaren is groot, net als de macht van [naam 2]. [naam 1] en [naam 2] vullen elkaars zoekmogelijkheden aan. Hun beider doel is om eiseres kwaad te doen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Identiteit nationaliteit en herkomst
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft kunnen vasthouden aan haar eerdere verklaringen, niet alleen bij het eerste AVIM gehoor maar ook in meerdere EU landen, dat zij in 1992 geboren is. De door eiseres overgelegde geboorteakte en de akte van herkomst heeft verweerder onvoldoende compenserende waarde kunnen toekennen. Hierbij heeft verweerder terecht meegewogen dat het geboortebewijs slechts beperkte bewijswaarde heeft vanwege het ontbreken van handtekeningen en dat de akte van herkomst geen identificerend document is. Daarnaast overweegt de rechtbank dat het geboortejaar van eisers voor de beslissing op het asielverzoek niet van belang is geweest. Op het moment dat eiseres in Nederland aankwam en asiel heeft aangevraagd was zij immers hoe dan ook meerderjarig. Ook heeft verweerder haar asielrelaas – zoals hierna zal worden besproken – inhoudelijk beoordeeld en daarbij heeft (onduidelijkheid over) haar leeftijd geen rol gespeeld.
Besnijdenis en uithuwelijking
5. De rechtbank stelt voorop dat niet wordt getwijfeld aan de gedwongen besnijdenis van eiseres en aan haar uithuwelijking aan [naam 2]. Alleen al daarmee staat vast dat eiseres vreselijke dingen heeft meegemaakt. Voor de vraag of verweerder een asielvergunning moet verlenen is echter niet alleen van belang wat in het verleden is gebeurd, maar gaat het om de vraag welk risico eiseres loopt als zij wordt teruggestuurd naar het land van herkomst. De kern van de afwijzing van verweerder is dat niet aannemelijk is dat eiseres bij terugkeer heeft te vrezen van [naam 2] en [naam 1]. Dit wordt niet aannemelijk geacht omdat verweerder niet gelooft dat zij (samen) na haar vertrek haar actief hebben gezocht.
Bedreigingen van [naam 2] en [naam 1]
6. De belangrijkste argumenten van verweerder om dit onderdeel van het verhaal van eiseres ongeloofwaardig te vinden zijn dat zij onaannemelijk en tegenstrijdig heeft verklaard over haar tijd bij de medicijnvrouw vlak na haar vlucht van [naam 2], dat eiseres de gestelde ontelbare bedreigingen aan het adres van haar moeder niet heeft onderbouwd en dat als [naam 2] zo machtig zou zijn en zo serieus naar haar op zoek was, dat het dan niet te begrijpen is dat eiseres voor haar vertrek nog vier jaar zonder problemen in Kano heeft kunnen wonen.
7. Met verweerder constateert de rechtbank dat de verklaringen van eiseres over haar verblijf bij de medicijnvrouw op onderdelen tegenstrijdig en onaannemelijk zijn, ook na de correcties en aanvullingen. De tegenstrijdigheden betreffen niet alleen data en jaartallen die niet kunnen kloppen met de totale duur van haar gestelde verblijf, maar ook de volgorde van gebeurtenissen, zoals de arrestatie en vrijlating van haar moeder, de reden dat ze moest vertrekken bij de medicijnvrouw en de tijd tussen de arrestatie en vrijlating en haar daadwerkelijk vertrek. Ook heeft verweerder het opmerkelijk kunnen vinden dat dat [naam 2] de nicht van eiseres Tina niet onder druk heeft gezet. Ook heeft Tina eiseres regelmatig bij de medicijnvrouw bezocht, maar is zij nooit door [naam 2] gevolgd, ook al was zij een bekende van de familie van eiseres. De verklaring van eiseres dat dit zou zijn gelukt omdat Tina ook net deed alsof zij eiseres zocht, schildert [naam 2] af als wel erg goedgelovig. Verweerder heeft deze verklaring dan ook onvoldoende overtuigend mogen vinden.
8. Eveneens heeft verweerder mogen tegenwerpen dat het niet aannemelijk is dat eiseres nog ruim vier jaar zonder problemen in Kano heeft kunnen wonen als [naam 2] - een blijkens haar verklaring machtig en invloedrijk man - daadwerkelijk zo hard naar haar op zoek was.
9. Ten slotte doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde zoektocht naar eiseres af de omstandigheid dat eiseres de ontelbare bedreigingen die haar moeder zou hebben ontvangen van [naam 2] op geen enkele wijze heeft kunnen onderbouwen met documenten. Dit klemt temeer nu het bevreemdend is dat na al die jaren van dreigementen nog geen consequenties zijn verbonden aan de bedreigingen.
10. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder op goede gronden ongeloofwaardig heeft geacht dat eiseres wordt bedreigd door [naam 2].
11. In beroep heeft eiseres een aantal documenten overgelegd. Het gaat om een verklaring van een advocaat van haar familie, die bevestigt dat haar moeder ten overstaan van hem een verklaring heeft afgelegd op 29 april 2024. Ook de betreffende verklaring van haar moeder is overgelegd, alsmede een aangifte die haar moeder op 30 april 2024 heeft gedaan bij het divisie hoofdkantoor van de politie Owa-Oyibu. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder aan deze documenten niet de waarde hoeven toekennen die eiseres eraan toekent. Terecht heeft verweerder opgemerkt dat het gaat om een verklaring van de moeder van eiseres die niet als objectief kan worden gezien. De overige stukken zijn bijna woordelijk dezelfde verklaringen opgesteld door anderen, maar gebaseerd op de verklaring van de moeder van eiseres. Als zodanig zijn dit dus geen onafhankelijke bronnen. Als het gaat om de inhoud van de verklaringen is opmerkelijk dat de moeder verklaart naar Benin te zijn verhuisd vanwege de bedreigingen van [naam 2], maar desondanks terugkeert naar de streek waar [naam 2] veel invloed heeft en daar aangifte doet. Ook is opmerkelijk dat zij kennelijk niet eerder aanleiding heeft gezien om aangifte te doen dan tijdens de asielprocedure van eiseres. Ten slotte valt ook op dat de moeder melding maakt van details, waarvan eiseres expliciet heeft verklaard dat zij dit nooit aan haar moeder heeft verteld, zoals de manier waarop [naam 2] haar heeft misbruikt. Het is dan ook niet duidelijk wat de redenen van wetenschap zijn van de moeder, met andere woorden hoe zij aan haar informatie is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in deze documenten dan ook geen grond hoeven zien alsnog het relaas op dit punt geloofwaardig te achten.
Bedreigingen [naam 1]
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich eveneens op het standpunt heeft mogen stellen dat eiseres de bedreigingen door [naam 1] niet aannemelijk heeft gemaakt. De dreiging die volgens eiseres van [naam 1] uitgaat is gelegen in zijn samenwerking met [naam 2]. Nog los van het feit dat de bedreigingen van [naam 2] op grond van het voorgaande niet geloofwaardig zijn bevonden en verweerder de gestelde samenwerking om die reden al ongeloofwaardig heeft mogen vinden, heeft verweerder eiseres mogen tegenwerpen dat zij niet overtuigend heeft verklaard over hoe het contact tussen [naam 1] en [naam 2] tot stand zou zijn gekomen. De enkele verklaring van eiseres dat het waarschijnlijk is dat [naam 2], omdat hij al zo lang zonder succes naar haar had gezocht, een persoon uit een ander milieu heeft benaderd om eiseres te vinden, is onvoldoende om het toeval van de ontmoeting en de daaropvolgende samenwerking te verklaren.

Conclusie en gevolgen

13. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.I.H. Kerstens-Fockens, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel.