2.1.Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiseres de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- besnijdenis;
- uithuwelijking aan [naam 2];
- bedreigingen door [naam 1].
Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres en de gedwongen besnijdenis geloofwaardig, waarbij wordt aangetekend dat verweerder uitgaat van het geboortejaar 1992. Verweerder vindt de uithuwelijking aan [naam 2] geloofwaardig, maar vindt niet geloofwaardig dat eiseres door [naam 2] actief werd gezocht en dus van hem te vrezen heeft. Dat geldt ook voor de dreiging die van [naam 1] zou uitgaan. Verweerder acht onaannemelijk dat [naam 2] en [naam 1] elkaar zouden hebben gevonden, laat staan dat zij zouden samenwerken, nu zij tegengestelde bedoeldingen hebben met eiseres. Eiseres is daarom geen vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en zij loopt geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM.
Waarom is eiseres het niet eens met het bestreden besluit?
3. Volgens eiseres houdt verweerder ten onrechte aan dat zij geboren is in 1992 enkel omdat dit het geboortejaar is dat zij heeft opgegeven bij de AVIMbij aankomst in Nederland. Eiseres heeft namelijk bij de opvolgende gehoren eenduidig verklaart dat zij geboren is in 1997. Eiseres heeft in Italië in opdracht van [naam 1] een ander geboortejaar opgegeven zodat zij meerderjarig zou lijken. Dit past in het beeld dat zij een slachtoffer is van mensenhandel. Verweerder heeft daarnaast ten onrechte de besnijdenis niet betrokken bij de geloofwaardigheid van de uithuwelijking. Dat eiseres onder dwang is besneden maakt het namelijk aannemelijk dat zij ook gedwongen is uitgehuwelijkt. De bedreigingen door [naam 2] vindt verweerder ook ten onrechte ongeloofwaardig. Verweerder heeft bij die beoordeling vooringenomen gehandeld door niet te betrekken wat eiseres heeft aangevoerd in de correcties en aanvullingen. Zo heeft eiseres haar verblijf bij de medicijnvrouw verduidelijkt, heeft zij in beroep alsnog haar relaas onderbouwd met de verklaring van haar moeder Ngozi Ben en diens aangifte bij de politie. Ook de bedreigingen door [naam 1] zijn geloofwaardig. Het netwerk van mensenhandelaren is groot, net als de macht van [naam 2]. [naam 1] en [naam 2] vullen elkaars zoekmogelijkheden aan. Hun beider doel is om eiseres kwaad te doen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Identiteit nationaliteit en herkomst
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft kunnen vasthouden aan haar eerdere verklaringen, niet alleen bij het eerste AVIM gehoor maar ook in meerdere EU landen, dat zij in 1992 geboren is. De door eiseres overgelegde geboorteakte en de akte van herkomst heeft verweerder onvoldoende compenserende waarde kunnen toekennen. Hierbij heeft verweerder terecht meegewogen dat het geboortebewijs slechts beperkte bewijswaarde heeft vanwege het ontbreken van handtekeningen en dat de akte van herkomst geen identificerend document is. Daarnaast overweegt de rechtbank dat het geboortejaar van eisers voor de beslissing op het asielverzoek niet van belang is geweest. Op het moment dat eiseres in Nederland aankwam en asiel heeft aangevraagd was zij immers hoe dan ook meerderjarig. Ook heeft verweerder haar asielrelaas – zoals hierna zal worden besproken – inhoudelijk beoordeeld en daarbij heeft (onduidelijkheid over) haar leeftijd geen rol gespeeld.
Besnijdenis en uithuwelijking
5. De rechtbank stelt voorop dat niet wordt getwijfeld aan de gedwongen besnijdenis van eiseres en aan haar uithuwelijking aan [naam 2]. Alleen al daarmee staat vast dat eiseres vreselijke dingen heeft meegemaakt. Voor de vraag of verweerder een asielvergunning moet verlenen is echter niet alleen van belang wat in het verleden is gebeurd, maar gaat het om de vraag welk risico eiseres loopt als zij wordt teruggestuurd naar het land van herkomst. De kern van de afwijzing van verweerder is dat niet aannemelijk is dat eiseres bij terugkeer heeft te vrezen van [naam 2] en [naam 1]. Dit wordt niet aannemelijk geacht omdat verweerder niet gelooft dat zij (samen) na haar vertrek haar actief hebben gezocht.
Bedreigingen van [naam 2] en [naam 1]
6. De belangrijkste argumenten van verweerder om dit onderdeel van het verhaal van eiseres ongeloofwaardig te vinden zijn dat zij onaannemelijk en tegenstrijdig heeft verklaard over haar tijd bij de medicijnvrouw vlak na haar vlucht van [naam 2], dat eiseres de gestelde ontelbare bedreigingen aan het adres van haar moeder niet heeft onderbouwd en dat als [naam 2] zo machtig zou zijn en zo serieus naar haar op zoek was, dat het dan niet te begrijpen is dat eiseres voor haar vertrek nog vier jaar zonder problemen in Kano heeft kunnen wonen.
7. Met verweerder constateert de rechtbank dat de verklaringen van eiseres over haar verblijf bij de medicijnvrouw op onderdelen tegenstrijdig en onaannemelijk zijn, ook na de correcties en aanvullingen. De tegenstrijdigheden betreffen niet alleen data en jaartallen die niet kunnen kloppen met de totale duur van haar gestelde verblijf, maar ook de volgorde van gebeurtenissen, zoals de arrestatie en vrijlating van haar moeder, de reden dat ze moest vertrekken bij de medicijnvrouw en de tijd tussen de arrestatie en vrijlating en haar daadwerkelijk vertrek. Ook heeft verweerder het opmerkelijk kunnen vinden dat dat [naam 2] de nicht van eiseres Tina niet onder druk heeft gezet. Ook heeft Tina eiseres regelmatig bij de medicijnvrouw bezocht, maar is zij nooit door [naam 2] gevolgd, ook al was zij een bekende van de familie van eiseres. De verklaring van eiseres dat dit zou zijn gelukt omdat Tina ook net deed alsof zij eiseres zocht, schildert [naam 2] af als wel erg goedgelovig. Verweerder heeft deze verklaring dan ook onvoldoende overtuigend mogen vinden.
8. Eveneens heeft verweerder mogen tegenwerpen dat het niet aannemelijk is dat eiseres nog ruim vier jaar zonder problemen in Kano heeft kunnen wonen als [naam 2] - een blijkens haar verklaring machtig en invloedrijk man - daadwerkelijk zo hard naar haar op zoek was.
9. Ten slotte doet aan de geloofwaardigheid van de gestelde zoektocht naar eiseres af de omstandigheid dat eiseres de ontelbare bedreigingen die haar moeder zou hebben ontvangen van [naam 2] op geen enkele wijze heeft kunnen onderbouwen met documenten. Dit klemt temeer nu het bevreemdend is dat na al die jaren van dreigementen nog geen consequenties zijn verbonden aan de bedreigingen.
10. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder op goede gronden ongeloofwaardig heeft geacht dat eiseres wordt bedreigd door [naam 2].
11. In beroep heeft eiseres een aantal documenten overgelegd. Het gaat om een verklaring van een advocaat van haar familie, die bevestigt dat haar moeder ten overstaan van hem een verklaring heeft afgelegd op 29 april 2024. Ook de betreffende verklaring van haar moeder is overgelegd, alsmede een aangifte die haar moeder op 30 april 2024 heeft gedaan bij het divisie hoofdkantoor van de politie Owa-Oyibu. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder aan deze documenten niet de waarde hoeven toekennen die eiseres eraan toekent. Terecht heeft verweerder opgemerkt dat het gaat om een verklaring van de moeder van eiseres die niet als objectief kan worden gezien. De overige stukken zijn bijna woordelijk dezelfde verklaringen opgesteld door anderen, maar gebaseerd op de verklaring van de moeder van eiseres. Als zodanig zijn dit dus geen onafhankelijke bronnen. Als het gaat om de inhoud van de verklaringen is opmerkelijk dat de moeder verklaart naar Benin te zijn verhuisd vanwege de bedreigingen van [naam 2], maar desondanks terugkeert naar de streek waar [naam 2] veel invloed heeft en daar aangifte doet. Ook is opmerkelijk dat zij kennelijk niet eerder aanleiding heeft gezien om aangifte te doen dan tijdens de asielprocedure van eiseres. Ten slotte valt ook op dat de moeder melding maakt van details, waarvan eiseres expliciet heeft verklaard dat zij dit nooit aan haar moeder heeft verteld, zoals de manier waarop [naam 2] haar heeft misbruikt. Het is dan ook niet duidelijk wat de redenen van wetenschap zijn van de moeder, met andere woorden hoe zij aan haar informatie is gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in deze documenten dan ook geen grond hoeven zien alsnog het relaas op dit punt geloofwaardig te achten.
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich eveneens op het standpunt heeft mogen stellen dat eiseres de bedreigingen door [naam 1] niet aannemelijk heeft gemaakt. De dreiging die volgens eiseres van [naam 1] uitgaat is gelegen in zijn samenwerking met [naam 2]. Nog los van het feit dat de bedreigingen van [naam 2] op grond van het voorgaande niet geloofwaardig zijn bevonden en verweerder de gestelde samenwerking om die reden al ongeloofwaardig heeft mogen vinden, heeft verweerder eiseres mogen tegenwerpen dat zij niet overtuigend heeft verklaard over hoe het contact tussen [naam 1] en [naam 2] tot stand zou zijn gekomen. De enkele verklaring van eiseres dat het waarschijnlijk is dat [naam 2], omdat hij al zo lang zonder succes naar haar had gezocht, een persoon uit een ander milieu heeft benaderd om eiseres te vinden, is onvoldoende om het toeval van de ontmoeting en de daaropvolgende samenwerking te verklaren.