Uitspraak
1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat
2.De procedure
3.Standpunten van partijen
4.De beoordeling van de verzoeken
€ 3.400,00 heeft gedaan.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de heer [naam 1] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan zijn schuldeisers, omdat niet alle schuldeisers instemden met zijn voorstel om een deel van de schulden te voldoen en de rest kwijt te schelden. De rechtbank heeft op 1 juli 2024 geoordeeld dat het verzoek tot dwangakkoord toewijsbaar is, omdat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een erkende instantie, Bureau Benedictus B.V. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [naam 1] een schuldenlast heeft van € 453.217,32 aan acht schuldeisers, waarvan de verweerders samen € 232.273,00 vertegenwoordigen, wat 51,25% van de totale schuldenlast is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het voorstel van de heer [naam 1] het maximaal haalbare is, gezien zijn beperkte afloscapaciteit en de omstandigheden van zijn financiële situatie. De meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd met het voorstel, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar belangenafweging. De rechtbank heeft ook overwogen dat de kosten van de aangeboden schuldregeling lager zijn dan die van de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Het verzoek tot toelating tot de WSNP is afgewezen, omdat het dwangakkoord is toegewezen. De rechtbank heeft de verweerders bevolen in te stemmen met de schuldregeling.