ECLI:NL:RBDHA:2024:10967

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
16 juli 2024
Zaaknummer
09/111788-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens winkeldiefstal met gewijzigde reclasseringsadvies en deels voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 15 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van winkeldiefstal. De verdachte, geboren in 1991, werd ervan beschuldigd op 31 maart 2024 in Leidschendam parfum te hebben gestolen dat toebehoorde aan parfumerie Douglas. Tijdens de zitting op 1 juli 2024 heeft de verdachte de diefstal bekend, en de rechtbank heeft op basis van deze bekentenis en het proces-verbaal van aangifte geoordeeld dat het feit wettig en overtuigend bewezen is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte strafbaar is, en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 42 dagen geëist, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De verdediging pleitte voor een lichtere straf, maar de rechtbank heeft besloten dat een deels voorwaardelijke straf passend is, gezien de omstandigheden van de verdachte en zijn recente positieve ontwikkeling in de begeleiding en behandeling.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De bijzondere voorwaarden omvatten onder andere meldplicht bij de reclassering, behandeling door een zorgverlener, en het naleven van huisregels in een instelling voor beschermd wonen. De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte zijn leven een positieve wending lijkt te hebben gegeven en dat hernieuwde detentie niet in het belang van de verdachte of de samenleving zou zijn. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee rechters.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/111288-24
Datum uitspraak: 15 juli 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats],
BRP-adres: [adres], [postcode] te [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 1 juli 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
B. Looijestijn en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J. Gravesteijn naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 maart 2024 te Leidschendam, gemeente
Leidschendam-Voorburg parfum (merk Sauvage en Gentleman), in elk geval enig
goed, dat/die geheel of ten dele aan parfumerie Douglas, in elk geval aan een ander
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor het feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024101437, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 31).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 1 juli 2024;
2. Het proces-verbaal van aangifte namens Parfumerie Douglas Nederland B.V., inclusief bijlagen, opgemaakt op 31 maart 2024 (p. 6-9);
3.2.
De bewezenverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 31 maart 2024 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg parfum, dat aan parfumerie Douglas toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft met betrekking tot de op te leggen straf verzocht een straf op te leggen die er niet toe leidt dat de verdachte opnieuw de gevangenis in moet en die het mogelijk maakt de door de verdachte ingeslagen weg te vervolgen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van twee flesjes parfum. Winkeldiefstal is een vervelend feit, dat niet alleen schade veroorzaakt voor het winkelbedrijf en voor de samenleving maar vooral ook veel overlast geeft. Met het plegen van dit feit heeft de verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de eigendommen van anderen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 28 juni 2024. Uit het strafblad blijkt dat de verdachte in het recente verleden meerdere malen is veroordeeld, waaronder ook voor vermogensdelicten.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de reclasseringsadviezen die over de verdachte zijn opgemaakt waaronder het rapport van 18 december 2023 waarin door de reclassering een tamelijk somber beeld wordt geschetst van een stelselmatige dader die problemen ervaart op diverse leefgebieden en die iedere vorm van begeleiding en behandeling afslaat. Gelet op de vele veroordelingen en politiecontacten zou de verdachte in aanmerking komen voor de ISD-maatregel.
In het reclasseringsadvies van 10 april 2024, dat is opgesteld ten behoeve van de raadkamer en welk advies aanvankelijk was bedoeld in het kader van die ISD-maatregel, is aangegeven dat de verdachte op de reclassering en hulpverleners een gemotiveerde indruk maakt om aan de slag te gaan met zijn problemen en dat hij de eerste stappen in die richting inmiddels heeft gezet. Naar aanleiding van dit advies is de voorlopige hechtenis van de verdachte onder voorwaarden geschorst om hem zodoende de kans te bieden de ingeslagen weg voort te zetten. Die kans heeft de verdachte met beide handen aangegrepen.
In het reclasseringsadvies van 18 juni 2024 komt naar voren dat de verdachte nog steeds goed meewerkt aan de begeleiding en nog steeds gemotiveerd is voor gedragsverandering. Hij woont bij Herstart van het Leger des Heils en ontvangt van daaruit hulp bij praktische zaken en werkt goed mee aan het ingezette schuldhulpverleningstraject. Ook vanuit Parnassia, waar de verdachte een behandeling ondergaat in verband met zijn psychotische stoornis, ontvangt de reclassering uitsluitend positieve berichten. De verdachte werkt goed mee aan zijn behandeling en hij komt zijn afspraken keurig na. Aandachtspunt blijft echter wel het middelengebruik. Duidelijk is dat de verdachte zowel hard- als softdrugs gebruikte in het verleden. Volgens de verdachte gebruikt hij op dit moment alleen nog softdrugs, onder meer als pijnstiller tegen de pijn die hij van een chronische spierziekte ondervindt. De reclassering stelt echter ook vast dat niet duidelijk is wat de uitwerking van dit middelengebruik is op de verdachte, met name in verband met zijn psychotische stoornis. Om die reden schat de reclassering de kans op recidive als gemiddeld in en is het nodig om toezicht hierop te houden.
De reclassering adviseert gelet op het voorgaande aan de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt voor een winkeldiefstal met veelvuldige recidive vermeld: een gevangenisstraf voor de duur van een maand.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. De rechtbank zal in navolging van het reclasseringsadvies bepalen dat een deel van de aan de verdachte op te leggen straf voorwaardelijk is. Uit de adviezen van de reclassering volgt dat de verdachte eindelijk zijn leven een positieve wending lijkt te hebben gegeven en de hulp en begeleiding, die hij zo goed kan gebruiken, heeft omarmd. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat hernieuwde detentie de ingeslagen weg alleen maar zou doorkruisen. Daar is de verdachte maar ook de samenleving niet bij gebaat. Hoewel de verdachte nog een lange weg te gaan heeft, is het zonder meer bewonderenswaardig wat hij met hulp inmiddels voor elkaar heeft gekregen. Het is aan de verdachte zelf om nu en in de toekomst te laten zien dat hij dit ook voor een langere periode kan volhouden en op die manier uiteindelijk een structurele gedragsverandering te bewerkstelligen.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en om de verdachte de kans te bieden voort te gaan met de begeleiding die hij ook nu krijgt en zo de kans op recidive terug te dringen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c en 310 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.2 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
diefstal
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
42 (TWEEËNVEERTIG) DAGEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
30 (DERTIG) dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd en vervolgens gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Leger des Heils Binckhorstlaan 287 te Den Haag zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich laat behandelen door Parnassia Groep of een soortgelijke (forensische) zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling vervolgt zodra de proeftijd begint of zoveel later als de behandelaar de behandeling weer kan oppakken. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verblijft bij Herstart van het Leger des Heils (Terwestenpad 9 te Den Haag) of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf vervolgt zodra de proeftijd begint. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de
reclassering voor hem heeft opgesteld;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of
vrijetijdsbesteding met een vaste structuur, in overeenstemming met zijn fysieke en psychische gesteldheid. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- meewerkt aan controles op het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controles. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
geeft opdracht aan de Reclassering Leger des Heils tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.M. Meessen, voorzitter,
mr. A.P. de Klerk, rechter,
mr. R.J. Wortelboer, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.N.D. Snel, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 juli 2024.