ECLI:NL:RBDHA:2024:1096
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op een asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser, geboren op een onbekende datum en van Syrische nationaliteit, op 24 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na een periode van inactiviteit heeft eiser op 1 november 2023 de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 15 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de staatssecretaris.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling op 1 november 2023 door de staatssecretaris is ontvangen, en dat de termijn van twee weken voor het indienen van een beroepschrift op 2 november 2023 is aangevangen. De rechtbank concludeert dat de beslistermijn op 15 november 2023 is verstreken, de datum waarop eiser zijn beroepschrift heeft ingediend.
Echter, de rechtbank oordeelt dat het beroep niet voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, omdat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.