ECLI:NL:RBDHA:2024:10952

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
09/098781-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens bedreiging en wapenbezit

Op 16 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging van een Tweede Kamerlid en meervoudig wapenbezit. De verdachte, geboren op 1 januari 1970, werd beschuldigd van het bedreigen van de heer [naam 1], fractievoorzitter van de politieke partij GroenLinks-PvdA, door op sociale media een bedreigende boodschap te plaatsen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met zijn uitlatingen een ernstige bedreiging vormde, wat leidde tot vrees bij het slachtoffer. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie II en het transformeren van een vuurwapen zonder erkenning. Tijdens de zitting op 2 juli 2024 werd de vordering van de officier van justitie besproken, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het recidiverisico. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van verboden wapens en het plaatsen van een bedreigende boodschap, wat bijdroeg aan een onveilig klimaat voor politici.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/098781-24
Datum uitspraak: 16 juli 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1970 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats 1] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 2 juli 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. F.A. Kuipers en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.A. Aaldijk naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting (hieronder cursief weergegeven) - ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 februari 2024 tot en met 8 maart 2024
te 's-Gravenhage, in ieder geval in Nederland,
de heer [naam 1] heeft bedreigd met zware mishandeling
en/of enig misdrijf tegen het leven gericht,
door op X, in reactie op een bericht van die [naam 1] , een bericht te
plaatsen met tekst:
"Grappig.....
Jij weet niet eens wat er boven je hoofd hangt [naam 1] .....",
met daarbij een afbeelding/emoticon van een duivel en een bewegende
afbeelding van een guillotine waarbij het mes naar beneden valt,
terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [naam 1] in diens hoedanigheid
van fractievoorzitter en de Tweede Kamerlid namens politieke partij
GroenLinks-PvdA;
2.
hij op of omstreeks 21 maart 2024 te 's-Gravenhage
een wapen van categorie II, onder 3, te weten een vuurwapen waarvan de
loop en kolf waren ingekort, van het merk Husqvarna, model 20, kaliber 16,
zijnde een vuurwapen dat zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of
minder zichtbaar was en/of dat de aanvalskracht werd verhoogd
en/of
munitie van categorie III, te weten 4 hagelpatronen (kaliber 16)
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 14 december 2021 tot en met 13
november 2023 te ’s-Gravenhage en/of (elders) in Nederland,
tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
zonder erkenning
- een vuurwapen, te weten een revolver van het merk Smith & Wesson model
M649-2, in de uitoefening van een bedrijf heeft verhandeld en/of heeft
onderhandeld over de verkoop en/of levering en/of
- een vuurwapen, van het merk Husqvarna, model 20, kaliber 16, heeft
getransformeerd door de loop en/of de kolf in te korten
en/of
een vuurwapen van categorie III, onder 1, te weten een revolver van het merk Smith & Wesson model M649-2, voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 3 (voor zover het betreft het onder het eerste gedachtestreepje ten laste gelegde verhandelen van revolver Smith & Wesson en het cumulatief/alternatief ten laste gelegde voorhanden hebben van datzelfde revolver) ten laste gelegde.
3.3
Gebruikte bewijsmiddelen
Feit 1 en feit 3 (voorhanden hebben revolver Smith & Wesson en transformeren Husqvarna)
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Feit 2
Ten aanzien van feit 2 zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verdachte heeft dit bewezen te verklaren feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit. De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500- [nummer 2] , van de politie eenheid Den Haag, dienst Regionale Recherche, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 218).
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 2 juli 2024.
2. Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, met bijlage, opgemaakt op 21 maart 2024 (p. 31-33).
3. Het proces-verbaal met nummer [nummer 2] -12, opgemaakt op 21 maart 2024 (p. 26 – 28).
3.4
Bewijsoverwegingen
Feit 1 (bedreiging)
Namens de verdachte is bepleit dat geen sprake is van een zodanige bedreiging dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat bij eventuele uitvoering van het dreigement zwaar lichamelijk letsel zou kunnen optreden. Daarnaast is aangevoerd dat de verdachte niet de bedoeling heeft gehad de daad bij het woord te voegen. Verzocht is de verdachte om deze redenen vrij te spreken van de ten laste gelegde bedreiging.
De rechtbank overweegt dat uit de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen voor dit feit (in het bijzonder de door de verdachte gebezigde tekst in combinatie met het daarbij geplaatste “gifje” van een vallende guillotine) reeds blijkt dat sprake is van een bedreiging die van die aard is en onder zodanige omstandigheden is gedaan, dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook gepleegd zou worden. Daarbij vereist de wet noch de jurisprudentie dat de dader ook het voornemen moet hebben gehad om de bedreiging daadwerkelijk uit te voeren. Dat de verdachte ook het opzet had op het op de hoogte raken van de bedreigde van deze bedreiging én op het ontstaan van redelijke vrees, volgt voorts onmiskenbaar uit zijn verklaring bij de politie.
Gelet op het voorgaande is sprake van een strafbare bedreiging van de heer [naam 1] met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Feit 3 (tweede gedachtestreepje: transformeren Husqvarna)
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte de Husqvarna heeft laten inkorten, zodat sprake is van het medeplegen van het transformeren van het vuurwapen.
De rechtbank overweegt dat uit het bewezen te verklaren feit 2 volgt dat de verdachte in zijn woning een vuurwapen voorhanden heeft gehad waarvan de loop en de kolf waren ingekort. De rechtbank gaat er gelet op de in de bewijsmiddelen genoemde WhatsApp berichten van de verdachte aan [naam 2] vanuit, dat de verdachte dit zélf heeft gedaan, terwijl hij daarvoor geen erkenning had. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat hij het wapen heeft
lateninkorten, dan ook onaannemelijk.
De rechtbank zal dan ook bewezen verklaren dat de verdachte het vuurwapen alleen heeft getransformeerd.
Feit 3 (cumulatief/alternatief: voorhanden hebben revolver Smith & Wesson)
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat niet uit het dossier kan worden afgeleid dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het wapen en dat hij daarover de feitelijke macht heeft kunnen uitoefenen. Het wapen is niet in de woning van de verdachte aangetroffen en één en ander kan niet worden afgeleid uit het WhatsAppgesprek over dit wapen met [naam 2] , aldus de raadsvrouw.
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van de verdachte, volgt dat hij de in de tenlastelegging genoemde revolver op 14 december 2021 in zijn huis aanwezig heeft gehad en er met zijn telefoon een foto van heeft gemaakt. Daarmee heeft de verdachte de revolver bewust aanwezig gehad en heeft hij de feitelijke macht over het wapen kunnen uitoefenen. Aldus is voldaan aan de vereisten voor het voorhanden hebben van een wapen, zoals volgt uit artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
Voor zover de verdachte niet de eigenaar was van het wapen, zoals hij eerst ter terechtzitting heeft gesteld, doet dit niet af aan het oordeel dat sprake was van een zekere handelingsbevoegdheid van de verdachte ten opzichte van het wapen. De verdachte heeft immers een foto van het wapen gemaakt. Bovendien had hij het wapen uit zijn woning kunnen verwijderen, hetgeen hij kennelijk heeft nagelaten.
Feit 3 (eerste gedachtestreepje: verhandelen revolver Smith & Wesson)
Gelet op het navolgende zal de rechtbank de verdachte (partieel) vrijspreken van, kortgezegd, het verhandelen van de ten laste gelegde revolver.
De rechtbank overweegt dat op basis van het dossier en de verklaring van de verdachte kan worden vastgesteld dat hij op 14 december 2021 via WhatsApp een foto van een revolver met zwarte handvatten heeft gestuurd aan tegencontact [naam 2] met daarbij de tekst: “heb deze maar met houten handvatten en in .38 special broer” en daarna: “2500”. [naam 2] heeft daarop gereageerd met het bericht: “heb genoeg van die andere nodig”.
De rechtbank is van oordeel dat uit deze app-conversatie volgt dat de verdachte het door hem genoemde wapen te koop heeft aangeboden aan [naam 2] . Dat sprake was van een grap tussen hem en deze [naam 2] , zoals de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, acht de rechtbank mede gelet op de reactie van Mario daarop onaannemelijk. Daaruit volgt immers dat Mario het aanbod van de verdachte wel degelijk serieus nam, maar besloot er niet op in te gaan.
Evenwel acht de rechtbank het enkele te koop aanbieden van het door de verdachte genoemde wapen – hoewel bedenkelijk – onvoldoende om als wettig en overtuigend bewijs van het verhandelen van of het onderhandelen over de verkoop van dat wapen te dienen. Daarbij is van belang dat Mario, zoals eerder overwogen, afwijzend op het aanbod heeft gereageerd en er geen bewijs is dat het aanbod nog een verder vervolg heeft gekregen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 28 februari 2024 tot en met 8 maart 2024
in Nederland,
de heer [naam 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door op X, in reactie op een bericht van die [naam 1] , een bericht te
plaatsen met
detekst:
"Grappig.....
Jij weet niet eens wat er boven je hoofd hangt [naam 1] .....",
met daarbij een afbeelding/emoticon van een duivel en een bewegende
afbeelding van een guillotine waarbij het mes naar beneden valt,
terwijl dit feit werd gepleegd tegen die [naam 1] in diens hoedanigheid
van fractievoorzitter en de Tweede Kamerlid namens politieke partij
GroenLinks-PvdA;
2.
hij op 21 maart 2024 te 's-Gravenhage
een wapen van categorie II, onder 3, te weten een vuurwapen waarvan de
loop en kolf waren ingekort, van het merk Husqvarna, model 20, kaliber 16,
zijnde een vuurwapen dat zodanig was gewijzigd dat het dragen niet of
minder zichtbaar was en/of dat de aanvalskracht werd verhoogd
en
munitie van categorie III, te weten 4 hagelpatronen (kaliber 16)
voorhanden heeft gehad;
3.
hij in de periode van 14 december 2021 tot en met 13
november 2023 te ’s-Gravenhage,
zonder erkenning
- een vuurwapen, van het merk Husqvarna, model 20, kaliber 16, heeft
getransformeerd door de loop en de kolf in te korten
en
een vuurwapen van categorie III, onder 1, te weten een revolver van het merk Smith & Wesson model M649-2, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht aan de verdachte een straf overeenkomstig het voorarrest op te leggen, eventueel met daarbij een voorwaardelijk strafdeel. Bepleit is dat rekening dient te worden gehouden met de medische situatie van de verdachte, met het gezin waarvan hij deel uitmaakt en met het door de reclassering als laag ingeschatte recidiverisico. Tot slot is verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen bij gebrek aan gronden, subsidiair de voorlopige hechtenis te schorsen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van fractievoorzitter en Tweede Kamerlid de heer [naam 1] , door op X een bericht en een zogenaamd “gifje” van een vallende guillotine te plaatsen dat niet anders kan worden opgevat dan als een doodsbedreiging aan het adres van voornoemde politicus.
De verdachte heeft verklaard dat hij het bericht heeft geplaatst omdat hij het niet eens is met de standpunten van de heer [naam 1] en diens partij. Het was een uitlaatklep voor zijn frustraties, aldus de verdachte. Hoewel de verdachte recht heeft op zijn mening en – zoals een ieder – een grote vrijheid heeft om die te uiten, heeft hij hiermee de grenzen van wat in een democratische samenleving toelaatbaar is overschreden. Het bericht van de verdachte heeft bij de heer [naam 1] de vrees opgewekt dat iemand het op hem gemunt heeft. Daarmee heeft de verdachte bijgedragen aan een klimaat waarin politici zich uit angst beknot kunnen voelen in hun persoonlijke vrijheid als gevolg van de politieke denkbeelden die zij uiten.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen en een revolver en heeft hij, zonder te beschikken over een erkenning, van het eerstgenoemde wapen de loop en de kolf ingekort. Naast deze wapens zijn bij de doorzoeking in de woning van de verdachte meerdere verboden wapens en een grote hoeveelheid munitie aangetroffen. De verdachte heeft hierover verklaard dat hij “wapens prachtig vindt”. De rechtbank acht het voorhanden hebben van verboden wapens en munitie door de verdachte en zijn houding daarover bijzonder zorgelijk. Niet in de laatste plaats ook vanwege de aanwezigheid van een minderjarig kind in de woning. De verdachte heeft met zijn handelen een bijdrage geleverd aan de reeds bestaande (gevoelens van) onveiligheid als gevolg van de aanwezigheid van vuurwapens in de maatschappij. De maatschappij raakt ontwricht door het sterk toegenomen wapenbezit en het gebruik daarvan. De verdachte heeft daaraan bijgedragen, hetgeen de rechtbank hem kwalijk neemt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 1 juli 2024. Daaruit blijkt dat de verdachte niet recentelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 23 mei 2024, waaruit blijkt dat de impulscontrole van de verdachte een belangrijke risicofactor is geweest, zowel met betrekking tot het plaatsen van het bericht op X als het bezitten van verboden wapens. Ten aanzien van de wapens is zijn houding tevens een probleem geweest, omdat hij willens en wetens een verboden wapen heeft aangeschaft en lange tijd in zijn bezit heeft gehad. Op de verdere leefgebieden doen zich geen problemen voor die leiden tot een hoog risico op nieuwe delicten of pro-crimineel gedrag. De verdachte heeft een stabiele en beschermende gezinssituatie en er zijn geen financiële problemen. De verdachte is als gevolg van de ernstige longaandoening longemfyseem reeds jaren volledig arbeidsongeschikt. De reclassering acht de verdachte in staat om de gevolgen van zijn handelen en keuzes te kunnen overzien, zolang hij de juiste prioriteiten stelt. Zijn belangrijkste prioriteit is zijn gezin en hij ziet in dat hij door zijn handelen in detentie terecht is gekomen, waardoor hij niet bij zijn gezin kan zijn. De reclassering heeft de indruk dat de verdachte intrinsiek gemotiveerd is om dit risico niet opnieuw te lopen, waardoor verwacht wordt dat de kans klein is dat hij opnieuw dergelijke keuzes maakt. Het recidiverisico evenals het risico op letsel worden ingeschat als laag. De reclassering heeft geen aanknopingspunten gezien voor de inzet van reclasseringsbegeleiding en -interventies. Wel adviseert de reclassering om bij een veroordeling een contactverbod aan de verdachte op te leggen met betrekking tot het slachtoffer in deze zaak.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, en met inachtneming van de LOVS-oriëntatiepunten en de medische situatie van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Hoewel het recidiverisico door de reclassering is ingeschat als laag en de verdachte ter terechtzitting heeft verklaard een punt te willen zetten achter het posten van berichten op X en het verzamelen van wapens, is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke strafdeel passend en geboden is om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank zal een deel van die straf, te weten zes maanden, voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren.
Met de officier van justitie ziet de rechtbank voor oplegging van een contactverbod met de heer [naam 1] geen aanleiding. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten voor de noodzaak daarvan. Bovendien heeft de verdachte ter terechtzitting ondubbelzinnig verklaard zich in het vervolg niet meer op vergelijkbare wijze te zullen uiten op
social media. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte dit voornemen ook daadwerkelijk gestand zal doen.
Het verzoek om opheffing van de voorlopige hechtenis wijst de rechtbank gelet op de aan de verdachte op te leggen gevangenisstraf ter zake van het bewezenverklaarde, af. Daarbij overweegt de rechtbank dat, zoals hiervoor is opgemerkt, nog moet worden bezien of de verdachte zijn voornemens met betrekking tot het gebruik van
social mediaen het verzamelen van wapens, gestand zal doen. Vooralsnog acht de rechtbank de combinatie van het online bedreigen van een politicus en wapenbezit dusdanig zorgelijk dat het herhalingsgevaar als grond voor de voorlopige hechtenis in stand blijft.
Het verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis wijst de rechtbank eveneens af. Hoewel de rechtbank er oog voor heeft dat de detentie de verdachte extra zwaar valt vanwege zijn medische situatie, is de rechtbank niet gebleken dat de verdachte vanwege die situatie detentieongeschikt is of in detentie niet de noodzakelijke medische zorg krijgt. De persoonlijke belangen van de verdachte bij invrijheidsstelling wegen naar het oordeel van de rechtbank minder zwaar dan de strafvorderlijke belangen bij voortduring van de voorlopige hechtenis.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het op de beslaglijst onder 2 genoemde voorwerp (telefoontoestel van het merk Apple) verbeurd te verklaren, het onder 3 genoemde voorwerp (geweer van het merk Husqvarna) te onttrekken aan het verkeer en het onder 4 genoemde voorwerp (kruisboog) terug te geven aan de verdachte.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft om teruggave van het onder 2 genoemde voorwerp (telefoontoestel van het merk Apple) verzocht. Ten aanzien van het onder 4 genoemde voorwerp (kruisboog) heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard daarvan afstand te doen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave van het onder 2 genoemde voorwerp (telefoontoestel van het merk Apple) aan de verdachte gelasten, nu de verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde wapenhandel.
De rechtbank zal het onder 3 genoemde voorwerp (geweer van het merk Husqvarna) onttrekken aan het verkeer nu dit een voorwerp betreft met betrekking tot welke de bewezenverklaarde feiten 2 en 3 (tweede gedachtestreepje) zijn begaan en het van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Ten aanzien van het onder 4 genoemde voorwerp (kruisboog) geldt dat het beslag is opgeheven doordat de verdachte afstand van het voorwerp heeft gedaan. Hierover hoeft de rechtbank dus geen beslissing meer te nemen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 36b, 57, 285 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26, 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een persoon in diens hoedanigheid van lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III.
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
TWAALF (12) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
ZES (6) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
de inbeslaggenomen goederen;
gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK Telefoontoestel (Omschrijving: DHRAA24029 808758, Apple)
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. STK Geweer (Omschrijving: PL1500-2024120357, Goednr: G 3114427, Husqvarna 20).
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.L.E. Bakels, voorzitter,
mr. P. Burgers, rechter,
mr. P. Figge, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. Kroeze, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 juli 2024.
Bijlage
Feit 1
1. Het proces-verbaal aangifte, met bijlagen, opgemaakt op 27 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 63-72):
Aangever
Achternaam : [aangever] ,
Voornamen : [voornamen aangever]
Geboren : [geboortedag 2] 1964
Zij deed aangifte namens het slachtoffer:
Slachtoffer
Achternaam : [naam 1]
Voornamen : [voornamen naam 1]
Geboren : [geboortedag 3] 1961
Zij deed aangifte en verklaarde het volgende:
Ik ben werkzaam als adviseur veiligheid Kamerleden binnen Bureau Beveiligingsautoriteit bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal en door de heer [naam 1] , fractievoorzitter van de politieke partij GroenLinks-PvdA in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, gemachtigd tot het doen van deze aangifte van bedreiging en opruiing.
Op vrijdag 8 maart 2024 te 10:14 uur, stelde ik het Team bedreigde Politici van politie
Eenheid Den Haag, in kennis van een bedreiging en opruiing jegens de heer [naam 1]
. De bedreiging en opruiing vond plaats in een op X geplaatst bericht.
De bedreigende en opruiende post werd op woensdag 28 februari 2024 te 19:20 uur,
geplaatst door de gebruiker van het X-account [accountnaam] , die zichzelf " [gebruikersnaam] " noemt, met X-ID: [nummer 1] .
De inhoud van deze post betreft:
" Grappig ..
Jij weet niet eens wat er boven je hoofd hangt [naam 1] ..... "
(gevolgd door een emoticon van een duivel)
Bij de post is een ''gif" bestandje geplaatst van een guillotine. Een "gif" bestandje
betreft een korte video. Tijdens het afspelen van het "gif" bestandje is te zien dat de
guillotine een aantal keren snel van boven naar beneden valt.
De guillotine betreft een instrument voor het uitvoeren van doodstraffen door
onthoofding.
De heer [naam 1] is door een medewerker van de GroenLinks-PvdA fractie in kennis gesteld met betrekking tot de inhoud van deze bedreigende en opruiende post, waarna het Bureau Beveiligingsautoriteit van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, alwaar ik werkzaam ben, in kennis werd gesteld.
De heer [naam 1] voelt zich door de inhoud van deze post ernstig bedreigd en wenst hiervan aangifte te doen.
De heer [naam 1] is bang dat de gebruiker van het X-account [accountnaam] hem om hem leven wil/ zal brengen, dan wel hem zwaar lichamelijk letsel toe wil/ zal brengen.
2. De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2024, voor zover inhoudende:
Ik heb op 28 februari 2024 als gebruiker van het account [accountnaam] het betreffende bericht op X geplaatst in reactie op een bericht van de heer [naam 1] .
3. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 21 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 49-57):
V: Er is ook een gifje te zien van de guilotine?
A: Ik bedoel daarmee dat hij zijn straf niet zal ontlopen. Dat was vroeger een strafmaat van het gerecht.
V: Kun je voorstellen dat dit bedreigend over kan komen?
A: Het mag lichtelijk bedreigend over komen.
Ik hoop dat [naam 1] het berichtje zelf heeft gezien, dan weet hij hoe er over
hem wordt gedacht.
Feit 3 (tweede gedachtestreepje: transformeren Husqvarna)
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 29 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 137):
Naar aanleiding van de aangetroffen in beslag genomen wapens, heb ik, verbalisant, op
dinsdag 26 maart 2024, telefonisch contact opgenomen met de afdeling Korpscheftaken
van de politie eenheid Den Haag.
Bij deze afdeling heb ik het verzoek neergelegd, om te achterhalen of de heer [de verdachte]
verlofhouder is.
[de verdachte] blijkt
geenverlofhouder te zijn.
5. Het proces-verbaal met nummer [nummer 2] -12, opgemaakt op 21 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 26 – 28):
Ik, [brigadier] , brigadier van politie, werkzaam als materiedeskundige wapens, munitie en explosieven bij het Team Forensische Opsporing, verklaar het volgende: Op donderdag 21 maart 2024 vond er in de woning op perceel
[adres] te [plaats 2] een doorzoeking plaats. Hierbij werd
een dubbelloops hagelgeweer aangetroffen en in beslaggenomen.
Omschrijving wapen Soort wapen Gewijzigd vuurwapen (loop en kolf ingekort)
Merk Husqvarna
Model 20
Kaliber 16
Bijzonderheden: oorspronkelijk was het vuurwapen een geweer. Aan dit geweer zijn de volgende wijzigingen aangebracht. De loop en de kolf zijn ingekort. De originele lengte van de loop is 75 cm. De lengte van de loop van dit vuurwapen is 37 cm. Tevens is de kolf met een onbekende lengte ingekort. De totale lengte van het vuurwapen is hierdoor teruggebracht tot 60,5 cm. Door deze bewerkingen is het vuurwapen zodanig gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar is geworden.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 138 – 141):
Tussen dinsdag 26 maart 2024 en donderdag 28 maart 2024 was ik, verbalisant, belast
met het onderzoek naar de telecommunicatie van de verdachte [de verdachte] . Na
zijn aanhouding op donderdag 21 maart ter zake bedreiging en op verdenking van het
overtreden van de Wet Wapens en Munitie is zijn mobiele telefoon, een zwarte iPhone
14 Plus, in beslag genomen. Hier viel mij het onderstaande op in de gespreksgeschiedenis van Whatsapp.
Ik zag dat [de verdachte] op 13 november 2023 een bericht naar [naam 2] stuurde met een foto van het wapen dat ik herken als zijnde het wapen dat in de woning van verdachte in zijn slaapkamer is aangetroffen. Bij deze foto stuurde hij de berichten:
'Beetje korter gemaakt'. Mét rug-holster (lachende emoticon met open mond,
gesloten ogen)' en 'Leuk speelgoed (arrogant gniffelend gezicht).
Ook zag ik dat de verdachte op 26 september 2023 meerdere foto's naar deze ontvanger verstuurde van een wapen met daarbij de berichten: 'heb een aankoopje gedaan Husqvarna model 20, 16 gauge.
De ontvanger reageert hierop met de vraag 'Hoe duur' en 'Ik ga straks ook zo’n ding halen'. Andere berichten van de verdachte zijn:
- '500,-
- Moet ‘m alleen ff inkorten
'Weinig gebruikt, in top staat (emoticon dat kus toeblaast)
Als ie gepoetst is stuur ik nog wat foto's
Feit 3 (cumulatief/alternatief: voorhanden hebben revolver Smith & Wesson)
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 28 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 138 – 141):
Ik zag dat op de telefoon is ingelogd met een Whatsapp profiel met de gebruikersnaam 'Pat' en het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] . Ik zag in het profiel een foto van het gezicht van een man wie ik herken als [de verdachte] (geboren op [geboortedag 1] 1970 te ' [geboorteplaats] ).
Gesprek met gebruiker van telefoonnummer + [telefoonnummer 2]
In het Whatsapp gesprek tussen de verdachte en een Whatsapp gebruiker met de naam [naam 2] , met telefoonnummer + [telefoonnummer 2] (zie foto 2 van het fotoblad) zag ik dat de verdachte op 14 december 2021 een foto stuurde van de zijkant van een revolver. Ik zag dat de revolver zilverkleurig is, met een zwart handvat. Hierbij stuurde hij samenvattend:
- ' Heb deze maar met houten handvatten en in .38 special broer'
8. Het proces-verbaal van bevindingen, inclusief bijlagen, opgemaakt op 29 april 2024, voor zover inhoudende (p. 194 - 196):
Ik, verbalisant, heb in de applicatie 'Foto's' op de telefoon van de verdachte gezocht naar de foto van de revolver met als doel de herkomst van deze foto te achterhalen. De foto van de revolver heb ik gevonden. Ik herken deze foto als zijnde de foto die de verdachte aan [naam 2] stuurde om het volgende overeenkomsten. Het betreft een foto van een zilverkleurige revolver met een zwart handvat. Ik zag dat op de buitkant van de loop staat: 'S&W .357 MAGNUM'. Op de revolver herken ik het logo van het merk Smith & Wesson. Ik zag dat deze foto op zaterdag 14 november 2020 om 00:37 uur is bewaard uit Google.
9. Het proces-verbaal van bevindingen, inclusief bijlagen, opgemaakt op 30 april 2024, voor zover inhoudende (p. 175 – 193):
Tussen dinsdag 26 maart 2024 en woensdag 10 april 2024 was ik, verbalisant, belast met het onderzoek naar de opgeslagen data in de in beslaggenomen mobiele telefoon van de verdachte [de verdachte] , een zwarte iPhone 14 Plus. Hier viel mij het onderstaande op in de applicatie 'Foto's' op deze telefoon.
Foto's 16 tot en met 20: Afbeelding revolver
Ik zag een foto van een op een revolver gelijkend voorwerp dat zilverkleurig is met een houtkleurig handvat. Ik zag dat deze op een groene achtergrond ligt, gelijkend aan de stof van de bank van de verdachte. Ik zag bij deze foto een datum en tijd staan, namelijk: zaterdag 12 augustus 2023 om 23:05 uur. Zie foto 18. Ik trof dezelfde foto nog eens aan, maar ik zag dat hier een andere datum en tijd bij staan, namelijk: dinsdag 14 december 2021 om 19:51 uur. Ik zag dat deze foto bewaard is uit WhatsApp.
10. Het proces-verbaal met nummer [nummer 2] , opgemaakt op 1 mei 2024, voor zover inhoudende (p. 214 – 218):
Op woensdag 1 mei 2024 ontving ik van personeel van Team Bedreigde Politici een aantal foto’s per E-mail. Mij werd gevraagd of ik een nader onderzoek wilde instellen in verband met de op de foto' s afgebeelde wapens.
Met betrekking tot het wapen afgebeeld op foto 1 en 2 kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden gesteld dat het hier gaat om een vuurwapen type revolver van het merk Smith & Wesson model M649-2 (zie foto 3).
11. De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2024:
Er kwam iemand bij mij thuis van de schietvereniging. Hij had twee verenigingswapens bij zich. We zaten gewoon te kijken en ik zat foto’s te maken. U vraagt mij of een van die wapens het wapen was waarover ik [naam 2] op 14 december 2021 een bericht stuurde. Dat klopt.