3.4.Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden weergegeven.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het onderzoek DH2R024033 / WENEN, proces-verbaalnummer 52, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-West, met bijlagen (doorgenummerd pagina’s 1 t/m 349).
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 2 juli 2024, voor zover inhoudende:
Ik heb op 21 maart 2024 naar een pand aan de Johan de Wittlaan te Den Haag, waarin de Israëlische ambassade was gevestigd, een molotovcocktail gegooid. Ik heb een lege olijfoliefles gevuld met benzine, en een stuk stof dat ik er ook in had gedaan aangestoken en met opzet tegen de muur gegooid. Ik heb bij de ingang een meneer zien staan.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [naam], opgemaakt op 10 april 2024, voor zover inhoudende (p. 178-179):
Op donderdag 21 maart 2024, omstreeks 11.00 uur, was er door een man een brandend voorwerp tegen de Israëlische ambassade gegooid. Hierdoor ontstond er een twee tot twee en een halve meter direct naast mij een steekvlam.
3. Het proces-verbaal van bevindingen ‘uitkijken camerabeelden TTT’, opgemaakt op 21 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 10-20):
Gooien A
03.46;
Ik zag dat de verdachte over de middenberm het wegdek oprende richting de Israëlische ambassade.
Ik zag dat de man dit deed met een versnelde pas.
Ik zag dat de man een wit gekleurde plastic tasje in zijn linkerhand vasthield.
Ik zag dat er in het wit gekleurde plastic tasje een flesvormig goed in zat waarbij er een vlam uitstak.
Ik zag dat het wit gekleurde plastic tasje omwikkeld was om het flesvormig goed.
Ik zag dat de man naar het gebouw van de Israëlische gebouw aankeek.
Ik zag vervolgens dat de man met zijn linkerhand een zwaaiende beweging maakte waarbij de man vervolgens het flesvormig goed gewikkeld in het wit gekleurde plastic tasje richting het gebouw van de Israëlische ambassade gooide.
Ik zag dat de man vervolgens wegrende in de richting van de Scheveningseweg.
Gooien B
00.58;
Ik zag dat de verdachte over het wegdek rende richting de Israëlische ambassade en vervolgens het flesvormig goed gewikkeld in een wit gekleurde plastic tasje tegen het gebouw van de Israëlische ambassade gooide.
Ik zag vervolgens dat er een steekvlam ontstond tussen de heg en de gevelzijde van de Israëlische ambassade.
3. Het proces-verbaal van bevindingen ‘forensisch onderzoek plaats delict (Johan de Wittlaan 5 's-Gravenhage)’, opgemaakt op 8 april 2024, voor zover inhoudende (p. 236-242):
In de bijlage 'situatieschets' zijn de hoogte van de inslag (circa 3.25 meter) alsmede de werpafstand (circa 13.75 meter) weergegeven. Op donderdag 21 maart 2024 werd door een persoon een zogezegde 'brandbom' tegen de gevel van een pand gegooid aan de Johan de Wittlaan te 's-Gravenhage. Op de vierde en vijfde verdieping van dit pand is de Israëlische ambassade gevestigd. Door de impact van de brandbom was de gevel licht beschadigd, een deel van de bosschage verbrand. Op het moment van impact bevonden zich twee personen voor de hoofdingang, op enkele meters afstand. Zij hadden geraakt kunnen worden door weggeslingerd brandend materiaal. Daarnaast hadden zij, gezien de gooirichting, direct geraakt kunnen worden door de brandbom.
4. Het proces-verbaal van bevindingen ‘gevaarzetting’ met proces-verbaal nummer PL1500-2024089730-34 in de wettelijke vorm opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar op 26 juni 2024, voor zover inhoudende:
Ik zag op het beeldmateriaal op enig moment dat:
- voor de schuifdeur, aan de linkerkant een vrouw staat;
- voor de schuifdeur, aan de rechterkant een man staat;
- de vrouw staat te wachten en vervolgens door de geopende schuifdeur het gebouw in loopt;
- daarna links van de schuifdeuren, aan/voor de linker gevel, een groot vuur en vlamfront te zien was;
- hierna meerdere kleinere vuur en vlamverschijnselen te zien waren;
- Onder andere op trap nabij de plek waar de vrouw gestaan had;
- Onder andere op/in de heg;
- Onder andere op twee plekken op/aan de gevel;
- de vuur en vlam verschijnselen op/aan gevel en de trap zelf doven;
- de vuur en vlam verschijnselen op/in de heg gedoofd worden door blussing middels een vloeistof;
- de afstand tussen de vuur en vlamverschijnselen op de trap en de plek waar de vrouw gestaan had, hoogstens vijftig (50) centimeter was en enkele seconden;
- de afstand tussen het grote vuur en vlamfront en de vrouw ongeveer negen (9) trottoirtegels was, wat overeenkomt met honderd en tachtig (180) centimeter;
- de afstand tussen het grote vuur en vlamfront en de man ongeveer twintig (20) trottoirtegels was, wat overeenkomt met zeshonderd (600) centimeter.
Gemeen gevaar voor goederen
In deze casus was er een gemeen gevaar voor goederen te duchten, indien de vlammen in de heg niet geblust waren, deze brand zich had kunnen ontwikkelen tot een grotere brand en daarmee grotere schade had kunnen aanrichten aan zowel de groenvoorziening als de nabije gevel van het gebouw.
Afhankelijk van de aard en de hoeveelheid van de brandstof kan in zeer korte tijd binnen een straal van enkele meters verspreidend brandend materiaal terechtkomen. In deze casus was het spreidingsgebied groter geweest, als de glazen fles in aanraking was gekomen met een hard oppervlakte en daardoor gebroken was. Indien de glazen fles was gebroken en/of verder was geworpen, was het niet uitgesloten dat er een brand zich had kunnen ontwikkelen in de hal, aangezien de deuren openstonden en daardoor brandend materiaal de uitloopmat in brand had kunnen doen geraken.
Gevaar voor personen
In deze casus was gevaar voor personen te duchten, aangezien er brandend materiaal terecht was gekomen, in de directe nabijheid van de plaats waar de vrouw stond te wachten. Indien de glazen fles was gebroken of enkele meters verder was geworpen was het aannemelijk geweest dat de vrouw brandend materiaal op zich had kunnen krijgen en daardoor (zwaar) lichamelijk letsel had kunnen oplopen.
Tevens stond er een man voor de ingang te wachten, indien de glazen fles was gebroken of enkele meters verder was geworpen was het aannemelijk geweest dat de man brandend materiaal op zich had kunnen krijgen en daardoor (zwaar) lichamelijk letsel had kunnen oplopen.
5. De eigen waarneming van de rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 2 juli 2024, van de camerabeelden, aan de rechtbank verstrekt als het bestand ‘gooien B.mp4’, voor zover inhoudende:
De verdachte steekt de straat over, komende van rechts vanaf de overzijde van de straat, in de richting van het gebouw waarin de Israëlische ambassade is gehuisvest. Vanuit een rennende beweging, vanaf de punt van de wegbewijzering op het wegdek ter hoogte van het hek, gooit de verdachte, terwijl hij zijn lichaam draait en naar voren stapt in de richting van de ingang van het gebouw, met een onderhandse slingerbeweging met zijn linkerarm, een brandend voorwerp met een boog over het hek naar het gebouw.”