ECLI:NL:RBDHA:2024:10939
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op mvv aanvraag nareis
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat de minister volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.
Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld. Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. Als de betrokkene geen ingebrekestelling stuurt, is het beroep niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan beoordelen. In dit geval stelt eiseres dat er op 28 februari 2024 een ingebrekestelling is gestuurd. Deze is echter niet door de minister ontvangen. De rechtbank heeft eiseres verzocht een bewijs van de verzending van de ingebrekestelling te sturen.
Om die reden is het beroep niet-ontvankelijk. Ten tijde van het instellen van dat beroep was er namelijk geen situatie waarin de minister in gebreke was. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Eiseres is er niet in geslaagd om de verzending van de gestelde ingebrekestelling van 28 februari 2024 aan te tonen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat deze verzending niet heeft plaatsgevonden en dat de minister de gestelde ingebrekestelling van 28 februari 2024 dan ook niet heeft ontvangen. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.