ECLI:NL:RBDHA:2024:10927

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
NL24.18532
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak

Op 15 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het bestuursrecht, specifiek het vreemdelingenrecht. Verzoekster, een Nigeriaanse vrouw, had op 26 april 2024 beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarbij zij verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen totdat op haar beroep was beslist. Dit verzoek was geregistreerd onder zaaknummer NL24.18532.

De voorzieningenrechter overwoog dat, ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, aangezien het connexe beroep met zaaknummer NL24.18531 op dezelfde dag ongegrond was verklaard, was er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.18532

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoekster,

geboren op [geboortedatum] ,
van Nigeriaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S.R. Nohar)
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister
(gemachtigde: mr. G.J. Westendorp).

Procesverloop

Bij beroepschrift van 26 april 2024 heeft verzoekster beroep ingesteld bij de rechtbank tegen het besluit van de minister van diezelfde dag. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL24.18531.
Bij verzoekschrift van 26 april 2024 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat uitzetting achterwege wordt gelaten tot op het beroep is beslist.
Bij uitspraak van heden is het connexe beroep ongegrond verklaard.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Aangezien het beroep met zaaknummer NL23.18531 bij uitspraak van heden ongegrond is verklaard, bestaat er geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
3. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening dient om die reden te worden afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.