ECLI:NL:RBDHA:2024:10914
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek om voorlopige voorziening in asielzaken met betrekking tot Dublin-regelgeving
Op 15 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.16766 en NL24.16768, waarin verzoekers, van Guinese en Sierra Leoonse nationaliteit, een voorlopige voorziening vroegen in het kader van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie had op 15 april 2024 besloten om de aanvragen niet in behandeling te nemen, met als argument dat België verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag, met de zaaknummers NL24.16765 en NL24.16767, heeft de rechtbank de beroepen van verzoekers ongegrond verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.