ECLI:NL:RBDHA:2024:10913
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Guinee-Bissause homoseksueel op grond van geloofwaardigheid en risico op vervolging
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, geboren in Guinee-Bissau, heeft op 13 september 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 10 december 2023 is afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep op 16 april 2024, waarbij zowel de gemachtigde van de minister als de gemachtigde van eiser en eiser zelf aanwezig zijn.
De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Eiser heeft zijn asielaanvraag gebaseerd op zijn homoseksuele gerichtheid en de vrees voor vervolging in Guinee-Bissau. De minister heeft de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig geacht, maar de vrees voor vervolging niet aannemelijk gemaakt. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft vastgesteld dat er geen reëel risico is op vervolging in Guinee-Bissau, ondanks de homoseksuele gerichtheid van eiser. De rechtbank wijst op de afwezigheid van anti-homowetten en de inzet van de overheid tegen discriminatie.
Daarnaast wordt de wens van eiser om zich vrouwelijk te uiten niet geloofwaardig geacht, omdat hij dit in Nederland niet heeft gedaan, ondanks dat het hier veilig is. De rechtbank laat in het midden of de minister zich terecht op dit standpunt heeft gesteld, maar concludeert dat de minister voldoende informatie heeft om te concluderen dat er geen gegronde vrees voor vervolging is. Eiser heeft ook niet aangetoond dat hij bij terugkeer naar Guinee-Bissau een reëel risico loopt op ernstige schade vanwege de activiteiten van zijn vader bij de rebellen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.