ECLI:NL:RBDHA:2024:10901
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling asielaanvraag van eiser van Iraakse nationaliteit met betrekking tot vervolging op basis van godsdienst
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, van Iraakse nationaliteit, heeft eerder een asielaanvraag ingediend die in 2019 werd afgewezen. Hij heeft recentelijk opnieuw een aanvraag ingediend, waarbij hij stelt dat hij zich heeft bekeerd tot het christendom en vreest voor vervolging bij terugkeer naar Irak. De staatssecretaris heeft deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met de redenering dat eiser niet geloofwaardig is in zijn beweringen over zijn bekering en de bijbehorende vervolgingsvrees.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris het beoordelingskader onjuist heeft toegepast. De rechtbank stelt dat voor de beoordeling van de vrees voor vervolging niet alleen de vraag of er sprake is van een 'oprechte bekering' bepalend is, maar ook of er objectieve omstandigheden zijn die wijzen op een reële vrees voor vervolging. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Irak te vrezen heeft voor vervolging vanwege zijn godsdienst. Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond, maar laat zij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, wat betekent dat eiser geen asielvergunning krijgt en Nederland moet verlaten. Eiser krijgt wel een vergoeding van zijn proceskosten.