ECLI:NL:RBDHA:2024:10892

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
C/09/664163 / FA RK 24-2434
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor gecombineerde geslachtsnaam afgewezen; geen wettelijke grondslag voor dergelijk verzoek

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor een gecombineerde geslachtsnaam voor de minderjarige [kind 1]. De moeder verzocht de rechtbank om toestemming om de geslachtsnaam van [kind 1] te wijzigen door de geslachtsnaam van de vader, [geslachtsnaam 1], te combineren met haar eigen geslachtsnaam, [geslachtsnaam 2]. De vader was het niet eens met dit verzoek en voerde verweer. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettelijke grondslag is voor het verlenen van vervangende toestemming in deze situatie. De wetgeving biedt ouders de mogelijkheid om gezamenlijk een geslachtsnaam te kiezen, maar als er geen overeenstemming is, kan de rechter hierin niet beslissen. De rechtbank heeft de verantwoordelijkheid voor de naamskeuze bij de ouders gelaten en geconcludeerd dat de eerder gemaakte keuze voor de geslachtsnaam van de vader gehandhaafd blijft. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van de moeder om met [kind 1] naar het buitenland te gaan, toegewezen, omdat dit in het belang van het kind is. Er is ook een voorlopige zorgregeling vastgesteld waarbij de vader contact kan hebben met [kind 1]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-2434
Zaaknummer: C/09/664163
Datum beschikking: 25 juni 2024

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 4 april 2024 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.G. Groen te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. H.L. van Lookeren Campagne te Wassenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • de (e-mail) brief van 17 mei 2024, met bijlagen, namens de moeder met een aanvullend verzoek;
  • het verweerschrift;
  • het aanvullend verweer tegen het aanvullend verzoek van 27 mei 2024 namens de vader.
Op 28 mei 2024 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de moeder en de vader met hun advocaten en namens de Raad voor de Kinderbescherming [naam 2] .

Feiten

- De vader en de moeder hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Zij zijn de ouders van het volgende thans nog minderjarige kind:
- [kind 1] ( [kind 1] ), geboren op [geboortedag 1] 2023 te
’ [geboorteplaats] .
-De vader heeft [kind 1] erkend.
- [kind 1] heeft de hoofdverblijfplaats bij de moeder.
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over [kind 1] uit.
- De vader en de moeder hebben in ieder geval de Nederlandse nationaliteit.
- De moeder heeft uit eerdere relaties nog twee kinderen:
- [kind 2] , geboren op [geboortedag 2] 2012 te ’ [geboorteplaats] ;
- [kind 3] , geboren op [geboortedag 3] 2017 te ’ [geboorteplaats] .

Verzoek en verweer

De moeder heeft –na aanvulling van haar verzoek– in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht:
  • haar toestemming te verlenen – welke toestemming die van de vader vervangt – voor het indienen van een verzoek bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige [kind 1] in die zin dat aan de geslachtsnaam van de vader “ [geslachtsnaam 1] ” de geslachtsnaam van de moeder “ [geslachtsnaam 2] ” wordt toegevoegd, zodat de geslachtsnaam van het kind zal komen te luiden “ [geslachtsnaam 3] ”;
  • haar toestemming te verlenen – welke toestemming die van de vader vervangt – om met [kind 1] naar het buitenland te gaan en daar te verblijven: op 15 juli 2024 naar [plaats 1] (België), van 24 juli tot en met 28 juli 2024 naar een camping in België en op 12 augustus 2024 naar [plaats 2] (Duitsland);
  • een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vader voert hiertegen verweer. De vader is het niet eens met het verzoek van de moeder om de geslachtsnaam van [kind 1] te wijzigen.

Beoordeling

Vervangende toestemming voor gecombineerde geslachtsnaam
De moeder wenst dat [kind 1] de achternaam van zowel de vader als de moeder zal gaan dragen. De vader stemt hier niet mee in. De moeder verzoekt de rechtbank daarom om vervangende toestemming voor het wijzigen van de geslachtsnaam van [kind 1] , zodat deze voortaan zal luiden “ [naam 1] ”.
De moeder vindt het van groot belang dat aan de geslachtsnaam van [kind 1] ook haar geslachtsnaam wordt toegevoegd. De moeder vindt de toevoeging van haar geslachtsnaam in het belang van de identiteit en de identiteitsontwikkeling van [kind 1] .
De vader kan niet instemmen met het verzoek van de moeder. De vader stelt dat hij destijds bewust samen met de moeder heeft gekozen voor zijn achternaam. Hij wil op die keuze niet terugkomen. Verder erkent de vader dat hij een bepaalde periode niet bij het gezin betrokken was, maar dat kwam doordat zijn moeder overleden was, hij een auto ongeluk heeft gehad en failliet is gegaan. Op zitting geeft de vader aan graag weer contact te willen met [kind 1] , maar volgens de vader houdt de moeder dit af.
De rechtbank constateert dat de door de moeder gevraagde vervangende toestemming voor het indienen van een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid niet de geschikte procedure is om de wens van de moeder te vervullen. De wijziging van de geslachtsnaam is immers strikt genomen geen wijziging van de geslachtsnaam, maar het alsnog kiezen voor een gecombineerde geslachtsnaam. Daarvoor dienen de ouders zich te wenden tot de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Artikel 1:5 BW bepaalt hoe een kind een geslachtsnaam verkrijgt. Op grond van deze bepaling kunnen ouders, afhankelijk van hun burgerlijke staat, gezamenlijk een keuze maken voor de geslachtsnaam van hun kind, bij de ambtenaar van de burgerlijke stand en die keuze moet door beide ouders worden ondertekend. Dit kan voorafgaand aan de geboorte of uiterlijk bij de geboorteaangifte. Als ouders geen gezamenlijke keuze voor een geslachtsnaam maken, dan geeft de ambtenaar van de burgerlijke stand de geslachtsnaam aan het kind zoals bepaald in de wet. Hierdoor heeft het kind altijd een geslachtsnaam. Dit wordt ook wel de ‘vangnetnorm’ genoemd.
Op 1 januari 2024 is de Wet Introductie Gecombineerde Geslachtsnaam (WiGG) in werking getreden. Sinds die tijd biedt artikel 1:5 BW een extra keuzemogelijkheid aan ouders voor wat betreft de geslachtsnaam van hun kind. Ouders kunnen ervoor kiezen om hun kind dat op of na 1 januari 2024 is geboren een dubbele geslachtsnaam te geven die bestaat uit een combinatie van de geslachtsnamen van beide ouders. Deze extra keuzemogelijkheid geldt tijdelijk ook voor ouders van een kind dat op of na 1 januari 2016 is geboren.
Het overgangsrecht van de WiGG bepaalt dat ouders gedurende heel 2024 een hernieuwde naamskeuze kunnen uitbrengen als hun enige of oudste kind is geboren op of na 1 januari 2016. Er moet dan aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
de ouders verklaren gezamenlijk dat de kinderen een geslachtsnaam behoren te krijgen die bestaat uit een combinatie van de geslachtsnamen van beide ouders in een door hen eensluidend gekozen volgorde;
het oudste kind dat in familierechtelijke betrekking tot beide ouders staat, is geboren op of na 1 januari 2016 en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet;
de verklaring betreft alle kinderen van dezelfde ouders.
Als er geen gezamenlijke keuze is van de beide ouders, dan komt er geen gecombineerde geslachtsnaam. Artikel 1:5 BW kent namelijk niet de mogelijkheid om bij een geschil tussen de ouders vervangende toestemming te verlenen aan de ouder die de gecombineerde geslachtsnaam wil, terwijl de andere ouder dat niet wil.
Ook biedt artikel 1:253a BW geen wettelijke grondslag voor het vragen van vervangende toestemming. Uit de wetsgeschiedenis bij de nieuwe wet blijkt duidelijk dat de wetgever er voor heeft gekozen om de rechter in deze kwestie geen taak te geven. Dit leidt de rechtbank af uit de volgende tekst uit de Memorie van Toelichting bij de wet:

In de huidige wet zijn vangnetnormen opgenomen om praktische redenen. Deze sluiten aan bij de wensen van de meeste burgers. In termen van gelijkwaardigheid van ouders pakt de vangnetnorm in grote lijnen evenredig uit, doordat ongeveer de helft van de kinderen buiten het huwelijk of geregistreerd partnerschap wordt geboren en dan geldt de naam van de geboorte-ouder als vangnet. Binnen het huwelijk geldt de achternaam van de geboorteouder (meestal de vader) als vangnet, en dat is in overeenstemming met de wensen van de meeste burgers. Deze vangnetnormen zorgen er voor dat er zo min mogelijk administratieve handelingen nodig zijn om de gewenste achternaam te geven. De minderheid van ouders die samen een andere achternaam willen kiezen dan uit de vangnetnorm voortvloeit, kunnen een akte van naamskeuze laten opmaken. In de praktijk benutten de ouders die mogelijkheid ook. (…) Er zullen soms gevallen blijven bestaan waarin de naamskeuze leidt tot ongemak of onenigheid, maar het alternatief voor een vangnetkeuze, namelijk het lot of een rechter laten beslissen miskent de verantwoordelijkheid van de ouders voor de naamskeuze van het kind.” [1]
Uit deze tekst leidt de rechtbank af dat het de verantwoordelijkheid van de ouders is om een naam te kiezen. In het onderhavige geval hebben de ouders de naam van de vader gekozen voor [kind 1] , bij de erkenning door de vader. Als zij de mogelijkheid willen benutten om alsnog voor een gecombineerde geslachtsnaam te kiezen, is het ook hun verantwoordelijkheid om daar samen over te overleggen en afspraken te maken. Komen de ouders niet tot overeenstemming, dan voorziet de wet niet in een taak voor de rechter om tot een oplossing te komen in dit geschil. Dat betekent in het geval van deze ouders dat de keuze die zij in het verleden hebben gemaakt voor de geslachtsnaam van de vader gehandhaafd blijft.
Uit het bovenstaande volgt dat juridische grondslag ontbreekt voor het verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming voor een gecombineerde geslachtsnaam. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder op dit punt af.
Vervangende toestemming voor vakantie
De moeder wil de komende zomervakantie tweemaal één dagje met [kind 1] naar het buitenland. Zij wil [kind 1] op 15 juli 2024 met de auto of trein meenemen naar [plaats 1] (België) en op 12 augustus 2024 met de auto naar [plaats 2] (Duitsland). Op de zitting heeft de moeder haar verzoek aangevuld. Ook wil zij van 24 juli tot en met 28 juli 2024 met [kind 1] naar een camping in België. Volgens de moeder weigert de vader toestemming te geven.
De vader heeft op zitting zijn verweer ingetrokken. De rechtbank zal het verzoek van de moeder toewijzen, omdat dit in het belang van [kind 1] is dat zij op vakantie kan met haar moeder.
Zorgregeling
Hoewel de zorgregeling geen onderdeel uitmaakt van deze procedure, heeft de raadsvertegenwoordiger de ouders er op gewezen dat het in het belang van [kind 1] is dat zij contact heeft met haar vader. Na een tijdelijke schorsing van de behandeling hebben de ouders aangegeven dat zij afspraken hebben gemaakt. De ouders hebben met behulp van de raadsvertegenwoordiger en hun advocaten afgesproken dat de vader één keer in de twee weken gedurende één uur in aanwezigheid van de moeder op een neutrale plaats contact zal hebben met [kind 1] . De ouders zullen een week van tevoren via e-mail een afspraak maken over de tijd en plaats, zodat de vader hiermee met zijn werk rekening kan houden. Hoewel er geen verzoek tot het vaststellen van een zorgregeling is gedaan zal de rechtbank deze afspraak wel in de beslissing vastleggen, omdat dit in het belang van [kind 1] is. De ouders hebben zich aangemeld voor een traject van ouderschapsbemiddeling en staan op de wachtlijst bij de jeugdhulpinstelling ‘Kracht Den Haag’. Bij het nog te starten traject Ouderschapsbemiddeling kunnen de ouders verdere afspraken maken over de invulling van de zorgregeling.

Beslissing

De rechtbank:
*
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt– om met de minderjarige [kind 1] , geboren op
[geboortedag 1] 2023 te ’ [geboorteplaats] , naar het buitenland te gaan en daar te verblijven:
  • op 15 juli 2024 naar [plaats 1] (België);
  • van 24 juli tot en met 28 juli 2024 naar een camping in België;
  • op 12 augustus 2024 naar [plaats 2] (Duitsland);
*
bepaalt dat er een voorlopige zorgregeling/contactregeling zal zijn tussen [kind 1] en haar vader waarbij de vader één keer in de twee weken gedurende een uur in aanwezigheid van de moeder contact zal hebben met [kind 1] op een neutrale plaats. Deze regeling geldt voorlopig als start en herstel van het contact, waarbij het de bedoeling is dat deze regeling op termijn verder wordt uitgebreid gedurende het ouderschapsbemiddelingstraject, waarvoor de ouders reeds op de wachtlijst staan;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Don, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. M.G. Coopmans-Veraa als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 juni 2024.

Voetnoten

1.Kamerstukken 35990-3 (officiële bekendmakingen.nl)