ECLI:NL:RBDHA:2024:10880
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardige nationaliteit en asielrelaas
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te hebben, heeft op 12 november 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 17 mei 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 18 juni 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat eiser ook de Libische nationaliteit heeft, op basis van het authentieke paspoort dat hij heeft overgelegd. Eiser betoogt dat hij zijn Libische paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen en dat hij alleen de Syrische nationaliteit heeft. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen. De staatssecretaris heeft de problemen die eiser stelt te hebben met de Libische veiligheidsdiensten als ongeloofwaardig aangemerkt, en de rechtbank volgt deze redenering.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank wijst erop dat de bewijslast bij eiser ligt en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een reëel risico loopt bij terugkeer naar Libië. De uitspraak is gedaan door rechter E.E.M. van Abbe en is openbaar gemaakt op 26 juni 2024.