ECLI:NL:RBDHA:2024:10870

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
23/7168
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdigheid van beroep tegen afgewezen subsidieaanvraag en gevolgen van mislukte bezorging

Op 9 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de Vereniging Golfclub Broekpolder en het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. De rechtbank beoordeelde of het beroep van eiseres tijdig was ingesteld. Eiseres had op 26 september 2022 een subsidieaanvraag ingediend, die op 13 maart 2023 door verweerder was afgewezen. Het bestreden besluit op het bezwaar van eiseres werd op 10 augustus 2023 genomen. Eiseres heeft op 24 oktober 2023 beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet tijdig was, aangezien de beroepstermijn op 22 september 2023 verstreek.

De rechtbank stelde vast dat het bestreden besluit op 10 augustus 2023 per aangetekende post aan eiseres was verzonden, maar dat de bezorging op 11 augustus 2023 niet was gelukt. Het poststuk werd op 12 augustus 2023 naar een PostNL-afhaalpunt gebracht, maar eiseres had het niet afgehaald. Eiseres stelde dat zij geen afhaalbericht had ontvangen, maar kon dit niet aannemelijk maken. De rechtbank oordeelde dat het gebruik van PostNL voor aangetekende toezending een gebruikelijke en geaccepteerde wijze van bekendmaking is.

Verder oordeelde de rechtbank dat eiseres in verzuim was en dat het niet tijdig indienen van het beroepschrift aan haar kon worden toegerekend. Er waren geen bijzondere omstandigheden die een verminderde verwijtbaarheid rechtvaardigden. Eiseres had de nodige ervaring in het verkeer met het openbaar gezag en had kunnen kiezen voor juridische bijstand. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en wees op de mogelijkheid voor partijen om in hoger beroep te gaan tegen de mondelinge uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/7168

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

9 juli 2024 in de zaak tussen

Vereniging Golfclub Broekpolder, uit Vlaardingen, eiseres

(gemachtigden: A. de Rooij en P.W.G. Eerdmans),
en

het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, verweerder

(gemachtigde: mr. M. de Rijke).

Zitting

Op de zitting van 9 juli 2024 heeft de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 10 augustus 2023 behandeld. Hieraan hebben de gemachtigden van partijen deelgenomen.
Na afloop van de behandeling van de zaak heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of het beroep van eiseres tijdig is ingesteld.
2. Op 26 september 2022 heeft eiseres verzocht om toekenning van subsidie. Verweerder heeft de subsidieaanvraag in het primaire besluit van 13 maart 2023 afgewezen. In het bestreden besluit op het bezwaar van eiseres van 10 augustus 2023 is verweerder daarbij gebleven. Op 24 oktober 2023 heeft eiseres beroep ingesteld.

Oordeel rechtbank

3. De rechtbank is van oordeel dat het beroep op 24 oktober 2023 is ingesteld en dat dit niet tijdig is. De beroepstermijn verstreek namelijk op 22 september 2023. Het bestreden besluit is op 10 augustus 2023 per aangetekende post aan eiseres gestuurd. De bezorging is op 11 augustus 2023 niet gelukt, waarna het poststuk op 12 augustus 2023 naar een PostNL-afhaalpunt is gebracht. Eiseres heeft het poststuk niet afgehaald. Eiseres heeft gesteld dat ze geen afhaalbericht heeft ontvangen, maar zij heeft dit niet aannemelijk gemaakt.
Het betoog van eiseres dat verweerder geen gebruik mocht maken van PostNL slaagt niet. Aangetekende toezending via PostNL is namelijk een gebruikelijke en geaccepteerde wijze van bekendmaking.
4. Verder is de rechtbank van oordeel dat redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat eiseres in verzuim is geweest. Het niet tijdig indienen van het beroepschrift kan aan haar worden toegerekend. Er zijn geen bijzondere omstandigheden die eiseres betreffen, gesteld of gebleken. Van een duidelijke verhindering voor eiseres om tijdig beroep in te stellen is de rechtbank ook niet gebleken. Eiseres was weliswaar niet op de hoogte van het bestreden besluit, maar dat komt omdat ze het poststuk niet heeft afgehaald bij het PostNL-punt.
Tot slot is de mate van deskundigheid en professionaliteit van eiseres ook geen reden om geen of verminderde verwijtbaarheid aan te nemen. Eiseres is weliswaar een vereniging die veel met vrijwilligers werkt, maar zij heeft al sinds 2010 contact met verweerder over het beheer en de sanering van het golfterrein. Zij heeft dus de nodige ervaring in verkeer met het openbaar gezag in deze kwestie. Bovendien had zij ervoor kunnen kiezen juridische bijstand in te schakelen, zoals zij in een andere kwestie in 2022 kennelijk wel deed.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenvergoeding is geen aanleiding.
6. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2024 door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. D.C. van Genderen, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.