ECLI:NL:RBDHA:2024:10841

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
NL24.19487
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser op 8 januari 2024 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De minister van Asiel en Migratie heeft op 3 mei 2024 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Luxemburg verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen op 4 mei 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL24.19846) die verband houdt met het beroep van eiser. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is de voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening daarom afgewezen.

Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 11 juli 2024 door mr. A.J. de Danschutter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.19487

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.G. Grigorjan),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

1. Op 8 januari 2024 heeft eiser een asielaanvraag in Nederland ingediend. Verweerder heeft op 3 mei 2024 besloten de aanvraag van eiser niet in behandeling te nemen, omdat Luxemburg daarvoor verantwoordelijk is.
1.1
Tegen het bestreden besluit heeft eiser op 4 mei 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank.1 Ook heeft eiser op diezelfde datum de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
1.2
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.19846, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is op 11 juli 2024 gedaan door mr. A.J. de Danschutter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.