Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een herhaalde asielaanvraag van een Tadzjiekse eiser. De eiser, geboren in 1962, had eerder een asielaanvraag ingediend die op 16 juli 2021 was afgewezen. Op 18 april 2024 diende hij een nieuwe aanvraag in, onderbouwd met een uitspraak van de Tadzjiekse rechter over de veroordeling van zijn zoon voor autodiefstal. Eiser vreesde bij terugkeer naar Tadzjikistan te worden opgepakt en mishandeld, en stelde dat de veroordeling van zijn zoon een indicatie was voor zijn eigen mogelijke vervolging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister van Asiel en Migratie de nieuwe asielaanvraag niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die zijn vrees voor vervolging onderbouwden. De rechtbank merkte op dat de overgelegde uitspraak van de Tadzjiekse rechter niet voldoende was om de asielmotieven van eiser te onderbouwen, en dat eiser niet had aangetoond dat hij bij terugkeer in Tadzjikistan daadwerkelijk gevaar zou lopen.
De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week na verzending van de uitspraak beroep in te stellen bij de Raad van State.