ECLI:NL:RBDHA:2024:10820
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaken
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op verzoeken om voorlopige voorzieningen in asielzaken. De verzoekers, een man en een vrouw, hebben aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Asiel en Migratie op 9 augustus 2023 zijn afgewezen als kennelijk ongegrond. Hierop hebben de verzoekers beroep ingesteld tegen deze besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in overweging genomen dat er eerder, op 26 maart 2024, uitspraak is gedaan op de beroepen van de verzoekers in de zaken met de nummers NL23.23384 en NL23.23386. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De verzoeken om voorlopige voorzieningen zijn dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.