ECLI:NL:RBDHA:2024:10814

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
11 juli 2024
Zaaknummer
NL24.20208
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 10 mei 2024 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven dat hij geen contact meer heeft kunnen krijgen met zijn cliënt, die op 20 juni 2024 met onbekende bestemming is vertrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet langer prijs stelt op de internationale bescherming in Nederland, wat leidt tot de conclusie dat hij geen belang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20208
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en
de minister van Asiel en Migratie, onder wie begrepen diens rechtsvoorgangers, verweerder
(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

ProcesverloopBij besluit van 10 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 4 juli 2024 op zitting behandeld. Eiser en, met een voorafgaand bericht, zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Eiser heeft asiel aangevraagd in Nederland. Bij bericht van 20 juni 2024 heeft verweerder laten weten dat eiser met onbekende bestemming (MOB) is vertrokken. Desgevraagd heeft de gemachtigde van eiser laten weten dat hij voor het laatst op 19 mei 2024 contact heeft gehad met zijn cliënt, dat hij niet weet waar zijn cliënt verblijft en dat hij hem ook niet kan bereiken.
2. De rechtbank constateert voorts dat eiser niet is verschenen ter zitting en ook niets van zich heeft laten horen. Gelet op vaste jurisprudentie en de reactie van de gemachtigde van eiser neemt de rechtbank aan dat eiser niet langer prijs stelt op de aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland. Eiser heeft dan ook geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
3. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2024 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.