Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 21 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 1 september 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 13 februari 2024 de aanvraag van verzoekster ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.
De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist en dit besluit hangende het beroep alsnog heeft genomen, is de minister tegemoetgekomen aan het beroep van verzoekster.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen. De kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 437,50. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot het genoemde bedrag.