Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 13 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 8 augustus 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 5 februari 2024 de aanvraag van verzoekster ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.
De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoekster haar beroep heeft ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan haar tegemoet is gekomen, kan de rechtbank op verzoek van verzoekster het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist en dat het besluit hangende het beroep is genomen. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat de minister aan het beroep van verzoekster tegemoet is gekomen. Het verzoek om proceskostenveroordeling wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank stelt de proceskosten op € 437,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand, en past een wegingsfactor van 'licht' toe, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank veroordeelt de minister tot betaling van dit bedrag aan verzoekster.