ECLI:NL:RBDHA:2024:1080

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 januari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
C/09/656937 / JE RK 23-2273
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van kinderen

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 4 januari 2024, wordt een verzoek behandeld van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen [kind 1] en [kind 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel in een gezinshuis verblijven en dat er zorgen zijn over de psychische en emotionele ontwikkeling van [kind 1]. De ouders, [moeder] en [stiefvader], zijn bijgestaan door hun advocaat mr. E. de Craen en hebben ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar hebben verzocht om deze te beperken tot zeven maanden.

De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de eerdere beslissingen tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, en de positieve stappen die de ouders hebben gezet in hun situatie. De kinderrechter is van oordeel dat de ouders nu een tijdelijke woning hebben en dat er mogelijkheden zijn voor een zorgvuldige terugplaatsing van de kinderen. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 6 januari 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 6 augustus 2024. Tevens is de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling verzocht om een schriftelijke update te geven over de voortgang van de terugplaatsing en de ingezette hulpverlening.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/656937 / JE RK 23-2273
Datum uitspraak: 4 januari 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, gevestigd te ’s-Gravenhage,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
-
[kind 1], geboren op [geboortedag 1] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [kind 1] ,
-
[kind 2], geboren op [geboortedag 2] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [kind 2] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
en
[stiefvader],
hierna te noemen: de (stief)vader,
hierna gezamenlijk te noemen: de ouders,
beiden wonende in [woonplaats] ,
beiden bijgestaan door advocaat: mr. E. de Craen te 's-Gravenhage.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[vader],
hierna te noemen: de vader van [kind 1] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift, binnengekomen bij de rechtbank op 21 november 2023;
- het bericht van de gecertificeerde instelling met bijlagen van 17 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 januari 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder en de (stief)vader, bijgestaan door mr. E. de Craen;
- mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2] namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De vader van [kind 1] is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat hij wel juist als informant is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [kind 1] naar haar mening gevraagd. [kind 1] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
[kind 1] is erkend door de heer [vader] .
2.2.
[kind 2] is erkend door de heer [stiefvader] .
2.3.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
2.4.
De kinderen verblijven samen in een gezinshuis.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 januari 2023 de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd tot 6 januari 2024.
2.6.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 26 mei 2023 de machtiging verlengd om de kinderen dag en nacht uit huis te plaatsen in een gezinsgerichte voorziening tot 6 januari 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind 1] en [kind 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de gecertificeerde instelling een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] in een gezinsgerichte voorziening voor de duur van een jaar. Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling voorgesteld om de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zeven maanden toe te wijzen met aanhouding van het resterende deel. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling motiveert dit verzoek als volgt. De gecertificeerde instelling maakt zich zorgen over de psychische en emotionele ontwikkeling van [kind 1] . [kind 1] liet voorafgaand aan de uithuisplaatsing zorgelijke signalen zien, zoals het bijten op haar knokkels of het openkrabben van haar neus, en in maart 2023 heeft zij zichzelf gesneden. Door lange wachtlijsten is er onlangs pas gestart met een intake voor therapie voor [kind 1] . De behandeling moet nog starten. De ouders hebben onlangs van de gedragswetenschapper ook psycho-educatie gekregen. De gecertificeerde instelling ziet op dit moment bij [kind 2] geen kindsignalen maar stelt wel dat het belangrijk is dat dit gemonitord blijft. De gecertificeerde instelling ziet dat [kind 1] en [kind 2] in het verleden belast zijn met volwassenenproblematiek en dat zij getuigen zijn geweest van conflicten tussen de ouders waarbij zij zichzelf onveilig hebben gevoeld of ernstig bezorgd zijn geweest om de veiligheid van hun ouders. Daarnaast was er voorafgaand aan de uithuisplaatsing bij [kind 1] en [kind 2] sprake van een hoog schoolverzuim. Sinds de uithuisplaatsing van de kinderen in het gezinshuis komen zij weer toe aan hun eigen ontwikkeling. [kind 1] en [kind 2] hebben op school een grote inhaalslag gemaakt in de opgelopen achterstanden. [kind 1] en [kind 2] ontwikkelen zich goed in het gezinshuis. Omdat er geen zorgen zijn over de directe onveiligheid van de kinderen wanneer zij met de ouders zijn, hebben zij één keer per twee weken onbegeleide omgang in Purmerend. Deze omgang verloopt goed. De gecertificeerde instelling ziet dat de ouders en de kinderen veel van elkaar houden. Omdat de ouders echter pas zeer recent een (tijdelijke) woning in [plaats] hebben gekregen, is de woonsituatie bij de ouders nog onvoldoende stabiel om de kinderen nu thuis te plaatsen. De gecertificeerde instelling wil daarom het komende half jaar middels een plan zorgvuldig toewerken naar thuisplaatsing van de kinderen bij de moeder en de (stief)vader. Indien de komende maanden positief verlopen, zou de aankomende zomervakantie een passend overgangsmoment vormen voor de kinderen, zodat zij na volledige thuisplaatsing in het nieuwe schooljaar in [plaats] kunnen starten. Om dit allemaal mogelijk te maken, moet binnenkort gestart worden met hulpverlening om de thuissituatie en de krachten van de ouders in kaart te brengen, hulpverlening in te zetten en de omgang tussen de kinderen en de ouders uit te breiden. Het is belangrijk dat hulpverlening in de thuissituatie wordt ingezet, zodat er zicht is op de kinderen en zo nodig adviezen kunnen worden gegeven aan de moeder en de (stief)vader. Dit is een belangrijke voorwaarde om [kind 1] en [kind 2] veilig thuis te kunnen plaatsen. De gecertificeerde instelling wil met een zorgvuldig en gefaseerd plan voor thuisplaatsing voorkomen dat de meisjes opnieuw in een instabiele, onveilige situatie terechtkomen.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de ouders is ingestemd met het verzoek tot een verlenging van de ondertoezichtstelling, met dien verstande dat de termijn voor deze verlenging op 7 maanden dient te worden bepaald. Door en namens de ouders is tevens ingestemd met het verzoek voor een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zeven maanden en is verweer gevoerd tegen de voorgestelde aanhouding van het verzoek voor het overige. De ouders hebben veel positieve stappen gezet waardoor zij nu stabieler zijn en de toekomst positief inzien. De ouders geven aan dat zij op dit moment tijdelijke woonruimte hebben gevonden van waaruit zij naar een vaste woning in [plaats] zullen verhuizen. Dit zal ertoe leiden dat zij binnen afzienbare termijn over een stabiele en veilige woonomgeving zullen beschikken. De ouders zijn het met de gecertificeerde instelling eens dat het op dit moment te vroeg is om de kinderen thuis te plaatsen en de huidige tijdelijke woonruimte geen passende woonplek is voor de kinderen. De ouders staan achter een traject toe te werken naar een thuisplaatsing van de kinderen waardoor de kinderen in de zomervakantie weer volledig bij de ouders kunnen gaan wonen zodat de kinderen op de huidige scholen het jaar af kunnen maken. In het komende half jaar tot aan de zomervakantie willen de ouders dat de omgang met de kinderen uitgebreid wordt en dat de volgens de gecertificeerde instelling benodigde hulpverlening snel ingezet wordt. De ouders benadrukken dat de omgang tussen hen en de kinderen goed en veilig verloopt en dat zij niets liever willen dan dat de kinderen weer thuis komen wonen. De ouders geven aan vanaf de zomervakantie, wanneer de kinderen weer thuis wonen, verder te willen in het vrijwillige kader. De advocaat benadrukt dat het belangrijk is dat er, ongeacht de wachttijden van mogelijke hulpverlening, snel moet worden begonnen met uitbreiding van de contactmomenten tussen de kinderen en de ouders zodat thuisplaatsing in de zomervakantie een reëel doel blijft en hier niet aan voorbij gegaan wordt.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
De kinderrechter ziet dat de ouders grote stappen hebben gezet. De kinderrechter acht het positief dat de ouders nu een tijdelijke – en hopelijk op korte termijn een vaste – woning hebben en dat zij hard aan zichzelf hebben gewerkt. Hiermee hebben zij mogelijkheden gecreëerd voor het terugwerken naar een thuisplaatsing van de kinderen. De kinderrechter is het met de gecertificeerde instelling eens dat de zomervakantie een goed moment zou zijn om de kinderen thuis te plaatsen. Het door de gecertificeerde instelling voorgestelde traject is noodzakelijk om de thuisplaatsing zorgvuldig te laten plaatsvinden. De kinderrechter benadrukt dan ook dat het van groot belang is dat de ouders hier goed aan meewerken. De kinderrechter heeft desgevraagd van de gecertificeerde instelling begrepen dat er wachtlijsten zijn voor de benodigde hulpverlening voor het traject van thuisplaatsing. Gelet op de korte tijd die er is tot aan de zomervakantie, is de kinderrechter met de ouders van oordeel dat – gelet op het perspectief van thuisplaatsing – de komende periode ook los van de hulpverlening moet worden ingezet op het uitbreiden van de omgang tussen de kinderen en de ouders. Dit is ook mogelijk omdat niet de veiligheid van de kinderen bij de ouders maar vooral de stabiliteit van de woonplek van de ouders een zorg is. Om het thuisplaatsingstraject te monitoren en ook daarna nog hulpverlening in te kunnen zetten en zicht te houden op de ontwikkeling van de kinderen, verlengt de kinderrechter de ondertoezichtstelling met een jaar. Gelet op al het voorgaande is een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk voor zeven maanden. Het verzoek zal voor het overige worden aangehouden, in afwachting van de vorderingen met betrekking tot het verkrijgen van een passende woning van de ouders en het verloop van de terugplaatsing. De rechtbank verzoekt de gecertificeerde instelling tegen de nader te bepalen zitting een schriftelijke update toe te sturen, waarin aandacht wordt besteed aan het verloop van de terugplaatsing, de ingezette hulpverlening en de uitbreiding van de omgang.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [kind 1] en [kind 2] tot 6 januari 2025;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] in een gezinsgerichte voorziening tot 6 augustus 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
houdt de behandeling van het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor het overige aan
tot een nader te bepalen zitting, gelegen vóór 6 augustus 2024, en gelast de griffier tegen deze nader te bepalen zitting op te roepen de gecertificeerde instelling, de (stief)vader en de moeder, alsmede de vader van [kind 1] als informant;
6.5.
verzoekt de gecertificeerde instelling
uiterlijk een week voorafgaand aan de nader te bepalen zitting een schriftelijke updatete doen toekomen aan de rechtbank en de belanghebbenden als hiervoor vermeld.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2024 door mr. B. Martinez-Hammer, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.B. van der Velden als griffier, en op schrift gesteld op 25 januari 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.