Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 14 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn aanvraag tot verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van gezinshereniging. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 16 januari 2024 de aanvraag van verzoeker ingewilligd. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet binnen de geldende termijn op de aanvraag heeft beslist en dit besluit hangende het beroep alsnog heeft genomen, is de minister tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50 voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast is de minister veroordeeld tot vergoeding van het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,--. De uitspraak is gedaan op 10 juli 2024 door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt.