Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 9 december 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 29 november 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 16 februari 2024 de aanvraag ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de veroordeling in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker verweerder op 14 november 2023 in gebreke gesteld, maar de beslistermijn was op dat moment nog niet verstreken. De wettelijke beslistermijn was met negen maanden verlengd, waardoor het beroep prematuur was ingesteld.
Aangezien het beroep prematuur was, zou het niet-ontvankelijk zijn verklaard als het niet was ingetrokken. Verzoeker heeft daarom geen recht op een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, omdat het kennelijk ongegrond was. De uitspraak is gedaan op 10 juli 2024 door mr. K.M. de Jager, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.